Daling autoverkoop West-Europa valt mee
De verkoop van nieuwe personenauto’s in West-Europa (EU plus IJsland, Noorwegen en Zwitserland) is vorig jaar minder sterk gedaald dan verwacht.
De autofabrikanten wisten 14.390.163 miljoen wagens te slijten, 2,9 procent minder dan in 2001. Volgens de Europese brancheorganisatie ACEA is dat een meevaller.
Uit een dinsdagochtend verspreid overzicht blijkt dat in vijf landen, met aan kop Denemarken (plus 15,3 procent), de verkoop aantrok. In de dertien andere landen liep de afzet terug, het sterkst in Portugal met een daling van 11,4 procent.
In Nederland daalde de verkoop in 2002 met 3,7 procent tot 510.744 auto’s. Maar uit de ACEA-cijfers blijkt dat de autohandel in december nergens zo’n opleving vertoonde als in Nederland. Er werden 20.410 nieuwe auto’s verkocht, tegen 8677 in december 2001, een stijging van 135 procent.
Ook Ierland en Italië kenden zo’n stevige eindspurt, met een afzetstijging van respectievelijk 84 en 51 procent. De ACEA wijst naar het effect van stimuleringsmaatregelen van de overheid, zoals de energiepremies voor de zeer zuinige auto’s in Nederland.
In België daalde de autoverkoop in december met ruim 14 procent. Per saldo verkocht de auto-industrie in West-Europa in de laatste maand van het jaar 11,5 procent personenwagens meer.
Het Duitse Volkswagen-concern bleef marktleider, maar de afzet daalde wel met 5 procent tot 2,6 miljoen wagens. Tweede op nog steeds gepaste afstand eindigde de Franse PSA-groep (Peugeot en Citroën), dat met bijna 2,2 miljoen auto’s de verkoop juist met 1,1 procent opkrikte.
Het Amerikaanse General Motors (onder andere Opel) en het Italiaanse Fiat-concern zagen de verkoop duikelen met respectievelijk ruim 10 procent tot 1,4 miljoen stuks en 16,8 procent tot bijna 1,2 miljoen. De Japanse concurrentie, met als sterkste Honda, zag de verkoop weer aantrekken met 6,6 procent tot 1,6 miljoen auto’s.