Buitenland

De eerste Duitser

Tweeduizend jaar geleden, in de herfst van het jaar 9, verloor keizer Augustus drie complete legioenen in het Teutoburgerwoud. De winnaar, een muitende officier die Arminius heette, groeide in het Duitse nationalisme uit tot ”Hermann”, een nationale held. Nergens is die nationale mythe zo zichtbaar als in het kolossale Hermannsdenkmal, bij Detmold. Maar de Achterhoek heeft zijn eigen monument.

Johan Snel
15 May 2009 19:06Gewijzigd op 14 November 2020 07:56
Het 50 meter hoge Hermanns­denkmal bij Detmold. De punt van Hermanns zwaard wijst niet in de richting van het verslagen Rome, maar naar Frankrijk, de grote tegenstander van Duitsland in de negentiende eeuw. Foto Ole Begemann
Het 50 meter hoge Hermanns­denkmal bij Detmold. De punt van Hermanns zwaard wijst niet in de richting van het verslagen Rome, maar naar Frankrijk, de grote tegenstander van Duitsland in de negentiende eeuw. Foto Ole Begemann

Als je, zoals mij onlangs gebeurde, voor een kleine snelheidsovertreding een alleszins acceptabele bekeuring krijgt thuisgestuurd uit de Kreis Lippe, dan kun je op de deurmat een envelop aantreffen met ”Land des Hermann” naast een afbeelding van het Hermanns­denkmal.In Duitsland is dit jaar het Arminiusjaar en dat willen ze weten ook. De Germaan die in het Teutoburgerwoud drie Romeinse legioenen in een hinderlaag lokte en vernietigde, 20.000 mensen misschien wel, is duidelijk in beeld, als in de beste dagen van het Duitse nationalisme.

Luther

Het opvallendste verhaal dat over deze ”bevrijder der Germanen” te vertellen valt, handelt dan ook niet over de Varusslag zelf, maar over de mythe die eruit geboren werd. Alleen al de naam is een program: taalkundig schijnt Arminius onmogelijk herleidbaar te zijn tot zoiets als Hermann. Ondenkbaar, zeggen de kenners, Arminius is een Romeinse naam en houdt eerder verband met de Armeense veldtochten van zijn broodheer, keizer Tiberius.

Maar sinds Luther de vondst omarmde en Arminius veranderd werd in ”Hermann de Duitser” is die naam een verhaal op zich geworden. Met ”Hermann” werden de Germanen plotseling oer-Duitsers onder een nationale vrijheidsheld.

Toch was ”Germanen” niet meer dan de Romeinse verzamelnaam voor allerhande stammen, etnisch niet nader gedefinieerd en waarschijnlijk ook niet in die zin verbonden, al was het maar omdat hij ook Keltische elementen omvatte.

Arminius’ legendarische overwinning ging de ”Hermannsschlacht” heten – totdat Hitler de oorlog verloor en de geschiedenis alsnog werd weggemoffeld achter de neutrale naam ”Varusslag”, naar de verliezer, de Romeinse generaal die op het slagveld zelfmoord pleegde. De logica is niet veel groter dan wanneer je de Slag bij Waterloo alsnog naar Napoleon zou vernoemen, maar nationalistische mythen zijn hardnekkige dingen die soms om een paardenmiddel vragen.

Baard

Het mooist is de mythe zichtbaar gemaakt in het Teutoburgerwoud. Daar, op een weids uitzichtpunt even buiten Detmold, staat een reusachtig bronzen beeld op een al even monumentale sokkel. Het is typisch zo’n monument uit de hoogtijdagen van het nationalisme, toen dit type in veel landen in zwang was. Dat van Detmold meet ruim 53 meter, maar wereldwijd zijn er nog wel grotere.

De gevleugelde Germaan van Detmold vertegenwoordigt de Duitse droom. Manhaftig heft hij het zwaard omhoog – richting Frankrijk, natuurlijk. Heel toepasselijk werd het zwaard aangeboden door kanonnenkoning Alfred Krupp, die al aardig garen had gesponnen bij de Frans-Duitse tegenstelling. Ook verder is Hermann geheel gemodelleerd naar het negentiende-eeuwse beeld van de ware Germaan.

Anders dan verwijfde Fransen dragen Germanen natuurlijk een mannelijke baard. Die van Hermann schijnt zelfs direct te verwijzen naar de baard van de Duitse keizer. Ook een kin kan een nationalistisch programma bevatten, want zo’n volle baard werd superieur geacht aan de schamele sik van de verslagen tegenstander, de Franse keizer Napoleon III, door Bismarck persoonlijk weggeleid van het slagveld van Sedan.

Boegeroep

In 1875 werd het beeld dan ook persoonlijk onthuld door Wilhelm I, nog maar vier jaar eerder in Versailles gekroond tot keizer van het nieuwe Duitse keizerrijk. Nationaal en internationaal werd de happening gezien als een manifestatie van het jonge keizerrijk en met aandacht gevolgd.

Het vorstendommetje Lippe, met Detmold als hoofdstad, werd in deze jaren geleid door een verre verwant van onze prins Berhard. Omdat de man naar verluidt geen spoorrails over zijn jachtterreinen wenste, was Detmold verstoken gebleven van een station. Het keizerlijk gezelschap moest per koets worden aangevoerd. De reis naar Detmold was zo al een gebeurtenis op zich waar ook buitenlandse correspondenten verslag van deden. Behalve het Algemeen Handelsblad waren The Times en The New York Herald vertegenwoordigd.

Uit hun verhalen weten we hoe het eraan toeging, op 15 en 16 augustus 1875. Op zondagmiddag deed de keizer zijn intree in Detmold en op maandag werd hij omhoog gereden voor de onthulling. Er klonk een speciaal gecomponeerde Hermanncantate en een feestredenaar pakte zo breed uit dat het publiek er met boegeroep een eind aan maakte. Maar wat de correspondenten het meest interesseerde, was de moraal van het verhaal.

Kulturkampf

Die lag er dan ook duimendik bovenop. De Hermann van 1875 was duidelijk van Duitse makelij, en dus anti-Frans. Behalve voor de tegenstelling Frankrijk-Duitsland stond hij voor een algehele tegenstelling tussen pure Germanen in hun onbedorven wouden en de schone schijn van de beschaving, beurtelings vertegenwoordigd door de Romeinen en hun eigentijdse navolgers, de Fransen. Voor noord versus zuid, onschuld versus decadentie, trouw versus verraad, zoiets.

Opvallend vonden ze het antipapistische karakter van de bijeenkomst. Het waren de jaren waarin het jonge keizerrijk zich presenteerde als een triomferende protestantse natie. Om die achter zich te verenigen en de macht van de kerk van Rome te breken, was Bismarck zijn ”Kulturkampf” begonnen. Rooms-katholieken werden neergezet als heulend met de Italiaanse paus en als verraders van hun eigen volk.

Ook dit schema paste wonderwel, want ooit had reformator Luther al verklaard dat hij de Duitse Hermann „vom Herzen lieb” had als strijder tegen het gevaar uit Rome. Daarmee had hij de traditie ingeluid waarin Hermann kon uitgroeien tot kampioen van de Duitse zaak op alle fronten, inclusief dus dat van de nationale kerk.

Hitler

Praktisch vanaf de bouw werd het Hermannsdenkmal een toeristische trekpleister. Zeker dit jaar zullen ook veel Nederlanders een bezoek brengen. Wie iets weet van de Duitse geschiedenis, zal daarbij het monstrum met gepaste afkeer benaderen en van het juiste commentaar voorzien.

Nog altijd domineert het beeld dat Amerikaanse soldaten in 1945 hadden: ze beschoten het Teutoonse Hermanns­denkmal zoals ze later in Irak zouden doen met beelden van Saddam Hussein. Sinds de oorlog weten we immers allemaal hoe fout het nationalisme is, het Duitse in het bijzonder, en wat voor Hitlers en ander kwaad het allemaal heeft voortgebracht.

Inderdaad heeft Hitler in 1926 het Hermannsdenkmal bezocht, blijkens een plichtmatige opdracht in het gastenboek: „Ik geloof in mijn volk, de kracht van de persoonlijkheid en de noodzaak van de strijd.” Maar eenmaal aan de macht keurde hij Hermann amper nog een blik waardig.

Uit zijn ”Tischreden” valt af te leiden waarom. Hitler had weinig op met de oude Germanen, die hij maar cultuurbarbaren vond. Hoog had hij wel de oude Grieken, die de ware Ariërs van de oudheid zouden zijn geweest en een hoge cultuur hadden voortgebracht. Ook hoog had hij de Romeinen, de erfgenamen van de Grieken en qua machtsontplooiing zelfs verre hun meerdere. En macht was een taal die sprak tot het hart van de Führer.

Arminius was voor hem niet meer dan een achterbakse barbaar die zijn Romeinse meesters verried. Varus daarentegen was een klassieke held, door Hitler mede gewaardeerd omdat hij bij een opstand in Palestina 2000 Joden had laten kruisigen.

Toen zijn eigen generaal Paulus ten onder ging in Stalingrad, verlangde Hitler van hem dat hij zelfmoord zou plegen, zoals Varus had gedaan in het Teutoburgerwoud.

Vrijheidsbeeld

Het Hermannsdenkmal hoort dus thuis in de negentiende eeuw en niet in de twintigste. Voor de maker, een mythomane dromer die Ernst von Bandel heette, was het een levenswerk. Met onderbrekingen bouwde hij aan het monument van 1834 tot 1875. Die bouw laat zich lezen als een kleine geschiedenis van de totstandkoming van het Duitse keizerrijk.

In 1848 had Bandel de sokkel staan, maar na de mislukte nationalistische revolutie in de Duitse landen taande alle enthousiasme en moest hij ander werk zoeken. De geestdrift herleefde pas met de Frans-Duitse Oorlog en de stichting van het Tweede Keizerrijk. Toen stroomde het geld binnen en zag hij zijn droom alsnog verwezenlijkt, een jaar voor zijn dood en royaal geëerd door de nieuwe keizer.

Bandels kolos stond niet op zichzelf. Soortgelijke megaprojecten waren er ook in andere Europese landen. Frankrijk had Vercingetorix, de Gallische tegenstander van Caesar en het Franse antwoord op Hermann. Vooral onder Napoleon III steeg zijn cultus tot grote hoogten. Vercingetorix kreeg een kolos in Alesia, compleet met de gelaatstrekken van de Franse keizer, en een ruiterstandbeeld in Clermont-Ferrand van de hand van Frédéric Bartholdi.

En laten we die nou allemaal kennen. Want Bartholdi is ook de maker van het Vrijheidsbeeld van New York. En laat nou dat Vrijheidsbeeld, een verlaat verjaardagscadeautje van de Franse republiek aan de Amerikaanse, volgens kenners geënt zijn op het Hermannsdenkmal. In elk geval is de pose tamelijk gelijk, met toorts in plaats van het zwaard en boek in plaats van het schild. Ook de constructie is verwant, met in beide gevallen de mogelijkheid het beeld vanbinnen te beklimmen.

Het ene viert de Duitse vrijheid, het andere de Amerikaanse. Waar het ene geval te boek staat als toonbeeld van duister nationalisme, geldt het andere als lichtend voorbeeld voor de mensheid. Ook met vrijheidsbeelden kan het verkeren.

Varsseveld

Nederland heeft eveneens een Hermannsdenkmal. Even buiten Varsseveld in de Achterhoek, liefst 25 meter hoog, staat een modernistische constructie met Romeinse helm in de piek. Het Varusmonument, want dat is het, is de zichtbaarste weerslag van een hardnekkige theorie die de Varusslag in de Achterhoek zoekt.

Het hele verhaal gaat terug op een gepensioneerde marineofficier, A. D. Muller. Die betoogde eind jaren dertig dat Varus en zijn legioenen tussen Doesburg en Doetinchem ten onder waren gegaan. Varsseveld en Harreveld zouden naar Varus en ”Harmen” verwijzen.

Harmen de Achterhoeker. Het kan haast niet anders of Muller nam zijn lezers duchtig in de maling, met een vette knipoog naar het virulente nationalisme aan gene zijde van de grens, in die jaren.

Maar de lokale elite ontging de grap en opende een heus Varusmuseum. Hoogtepunt van de farce was wel de horizonvervuilende betonkolos, door minister Kroes in 1984 onthuld namens de plaatselijke industriëlen.

Prins Bernhard

Vijfentwintig jaar zijn we verder. Niet alleen in de Achterhoek heeft de twijfel toegeslagen, ook in Duitsland is de ontmythologisering in volle gang. Onder historici is inmiddels de opvatting populair dat Arminius’ opstand vooral een muiterij was, een afrekening van Romeinen onder elkaar. Van de grote Hermann blijft dan weinig anders over dan een deserteur, een verrader.

Zelfs het Teutoburgerwoud – in de achttiende eeuw speciaal zo hernoemd naar de plaats waar volgens Tacitus de slag had plaatsgevonden – staat onder druk. In 1987 ontdekte een Britse officier bij Kalkriese, even ten noorden van Osnabrück, de overblijfselen van een enorme slachtpartij. Inmiddels staat er een museum, maar de discussie woedt nog. Gaat het hier om de Varusslag of om toch nog een andere veldslag, zes jaar later?

Wat blijft staan is de koperen kobold van Detmold. Een mooi doel voor een toeristisch uitstapje, deze zomer. Vergeet dan niet het aangename stadje zelf te bezoeken, met hartje centrum het nog altijd door de familie Von Lippe bewoonde paleis. Met binnen een fraai schilderij van het bekendste lid van de familie, onze prins Berhard, wonderlijk genoeg tussen de jachttrofeeën in de jachtkamer.


Arminiusjaar 2009

In Duitsland is het Arminiusjaar alom in beeld, met tentoonstellingen en een hausse aan nieuwe publicaties. Haast elke Duitse boekhandel heeft wel een plank vrijgemaakt voor Arminius en de Varusslag.

Vanaf medio mei zijn er drie nieuwe tentoonstellingen onder het gedeelde motto ”Imperium Konflikt Mythos. 2000 Jahre Varusschlacht”. De Romeinse aanwezigheid in de provincie Germania is het thema in het LWL-Römermuseum in Haltern am See. De krachtmeting tussen Romeinen en Germanen staat centraal in Kalkriese, even ten noorden van Osnabrück en sinds de opgraving van 1987 de veronderstelde locatie van de slag zelf.

De lang doorwerkende nationale mythe is het onderwerp van de derde tentoonstelling. Die heeft een natuurlijke plaats gekregen in het voornaamste museum in de omgeving van het Hermannsdenkmal, het Lippische Landesmuseum van Detmold.

Een compleet overzicht van het jubileumjaar is te vinden op de website hermann2009.de. En natuurlijk zijn rond Detmold allerhande toeristische snuisterijen te koop, van bierpullen en T-shirts tot miniatuurstandbeeldjes van de grote Hermann.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer