Radar beschermt vogels
Een windpark in de VS is als eerste uitgerust met radartechnologie om vogelzwermen te detecteren. De windmolens stoppen automatisch met draaien als grote zwermen in aantocht zijn.
De aanleg van nieuwe windmolenparken zorgt vaak voor controverse onder milieubeschermers. Hoewel goed voor de strijd tegen de klimaatverandering, eisen windmolens vaak een zware tol onder vogels en vleermuizen die in botsing komen met de snel draaiende wieken. Verschillende windmolenparken zijn daarom al geannuleerd omdat ze op een belangrijke trekroute waren gepland.Maar het Penascal windmolenpark in Texas, dat pal op zo’n belangrijke trekroute ligt, heeft mogelijk een oplossing gevonden. Het maakt gebruik van radartechnologie om de zwermen op te sporen tot op 6 kilometer afstand. Het radarsysteem wordt al jaren gebruikt door de Amerikaanse luchtmacht, en ook de NASA nam het in gebruik nadat een buizerd de lancering van de Discovery in gevaar bracht.
Het systeem bekijkt de grootte van de zwerm en de route, en analyseert de weersomstandigheden. Op basis van die gegevens berekent het of de zwerm in de windmolens terecht kan komen. Als dat risico bestaat, worden de turbines stilgelegd en pas weer opgestart als de vogels veilig en wel gepasseerd zijn.
Voor het windpark is het een relatief goedkope oplossing: het zou in totaal naar schatting veertig tot zestig uur stilgelegd moeten worden in het trekseizoen.
Niet alle milieubeschermers zijn wild van het idee. Ze vinden nog steeds dat windmolenparken ver weg van de migratieroutes geplaatst moeten worden.