Gazaoorlog leidt tot opleving antisemitisme
De recente oorlog in Gaza heeft in de Arabische wereld een explosie van antisemitische reacties veroorzaakt, zowel van officiële zijde in de vorm van verklaringen van regeringsleiders als in de populaire media. Vooral de verderfelijke rol van de Arabische media verontrust in toenemende mate Joodse intellectuelen.
Het gevaar van het huidige antisemitisme zit in de rechtvaardiging ervan; het wordt gepresenteerd als een reactie op de Israëlische ‘holocaust’ in ‘Palestina’. Die argumentatie vergemakkelijkt de export van het antisemitische gedachtegoed naar Europa en maskeert dat er diepe religieuze fundamenten aan ten grondslag liggen.Menaham Milson, emeritus hoogleraar Arabische literatuur aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem, brengt sinds jaar en dag dit groeiende antisemitisme binnen de Arabische wereld in kaart en stelt dat Joodse intellectuelen niet langer hun ogen kunnen sluiten voor dit verschijnsel.
De stichting van de staat Israël in 1948 had immers als bedoeling het probleem van het antisemitisme definitief op te lossen. De ontdekking door de Joden dat het antisemitisme epidemisch en virulent in de Arabische wereld aanwezig is –terwijl ze net dachten dit ontvlucht te zijn– kwam als een schok waar men liever niet over sprak.
Het antizionisme, zoals het antisemitisme in de Arabische wereld wordt genoemd, heeft diepe religieuze wortels. In de Koran worden Joden afstammelingen van apen en varkens genoemd. Menaham Milson wijst erop dat de draagwijdte van deze opvattingen niet mag worden onderschat. „Het idee dat Joden verachtelijke beesten zijn, betekent in eerste instantie dehumanisering en demonisering. Uiteindelijk echter leidt het tot een rechtvaardiging voor hun vernietiging.”
Vernietiging van de Joden wordt in religieuze preken veelvuldig gekoppeld aan een populaire profetische uitspraak die iedere moslim kent: „Voor het einde der tijden zullen moslims alle Joden doden. De Joden zullen zich in angst verbergen achter bomen en stenen. Die zullen echter roepen: „O moslim, o dienaar Gods, een Jood verbergt zich achter mij. Kom en dood hem.”” Deze profetie betekent volgens godsdienstige predikers dat de wereld gezuiverd dient te worden van Joden voordat de dag des oordeels komt.
Sinds de stichting van de staat Israël in 1948 zijn twee nieuwe elementen toegevoegd aan dit eeuwenoude antisemitisch denken: de ontkenning of juist verheerlijking van de Holocaust en de gelijkschakeling van zionisme met nazisme. Dat laatste gaat soms zover dat er serieus wordt gediscussieerd over de stelling dat zionisten hebben samengewerkt met de nazi’s. De huidige Palestijnse president Mahmud Abbas schrijft over deze these in zijn proefschrift, waarop hij in 1982 afstudeerde aan het Instituut van Oosterse Studies in Moskou.
Tijdens de stortvloed aan antisemitische artikelen in de Arabische media gedurende de jongste Gazaoorlog werd veelvuldig gesuggereerd dat de „holocaust” die Israël pleegt, het gevolg is van zijn geperverteerde versie van de Thora. In andere artikelen werden Thora, Talmoed en de Protocollen van de Wijzen van Sion op één lijn gezet. Vrijwel niemand in de Arabische wereld twijfelt aan het bestaan van deze protocollen, die een sinister Joods plan zouden bevatten om de mensheid uit te roeien. Dit plan, aldus artikelen in de Arabische media, verkeert nu in het eerste stadium, namelijk de uitroeiing van de Palestijnen.
Zahi Hawwas, hoofd van de Egyptian Antiquities Council, schreef op 22 januari in de in Londen gevestigde krant al-Sharq al-Awsat het volgende: „Joden zijn van nature moorddadig. Het idee van kinderen, vrouwen en ouderen vermoorden schijnt in hun bloed te zitten. Het is een deel van hun geloof geworden. Hiermee bedoel ik niet hun oorspronkelijk geloof, maar het geloof dat zij hebben vervalst en geperverteerd en besmet met hun gif.” Talloze Arabische leiders en regeringsfunctionarissen gebruikten in hun redevoeringen en persverklaringen woorden als ”holocaust” en ”nazisme”, wetende dat dit hun krediet bij de Arabische massa’s ten goede komt.
Als voorbeeld van het antisemitisme in de Arabische wereld moge ten slotte het gedicht van de bekende Saudische dichter Sa’d al-Bawardi dienen, dat werd gepubliceerd in het Saudische dagblad al-Djazira (9 januari): „Gij waart genadig, o Hitler, als ik rondom mij zie, de wrede daden van de afstammelingen van apen/ Gij waart wijs, o Hitler, toen gij besloot de wereld te verlossen van deze wilde zwijnen/ O Hitler, niemand is wreder en angstaanjagender dan deze afstammelingen van apen. Hun oorlogen zijn erger dan de Holocaust/ De vernietiging van de wereld is hun motto en zij brengen dit in praktijk: in Gaza, de Golan en in Libanon/ Deze afstammelingen van apen zijn de wreedste schepselen die de mensheid ooit heeft gezien.”