Buitenland

Colombiaanse regering legt guerrilla vuur aan de schenen

Het regeringsleger van Colombia is het nieuwe jaar voortvarend begonnen met de aanhouding van een prominente guerrillacommandant. Porras Duarte, alias ”Camilo”, was verantwoordelijk voor het bewaken van de financiën en de ideologische zuiverheid van het op de ideeën van Che Guevara geïnspireerde Nationale Bevrijdingsleger (ELN), de kleinere van de twee rebellenlegers die Colombia onveilig maken.

Van onze correspondent
6 January 2003 08:36Gewijzigd op 14 November 2020 00:02

Generaal Jairo Pineda, bevelhebber van de vijfde landmachtbrigade, kon zijn vreugde nauwelijks bedwingen bij de bekendmaking van het wapenfeit. De generaal legde uit dat de arrestatie van Duarte het resultaat was van acht maanden speurwerk. De militaire inlichtingendienst besloot de guerrilla-aanvoerder in te rekenen nadat het ELN eind vorig jaar besloten had zijn deelname aan de verkennende vredesgesprekken in te trekken.

Niet dat de zich al bijna veertig jaar voortslepende burgeroorlog in Colombia zijn einde nadert, maar de regering van de pas vier maanden geleden aangetreden president Alvaro Uribe lijkt terrein te winnen op de guerrillalegers. In zijn balans van het achterliggende jaar merkte generaal Carlos Alberto Ospina, commandant van de landmacht, niet zonder ingetogen trots op dat het leger in ruim 8000 offensieve operaties bijna 2000 guerrillastrijders heeft „geneutraliseerd.”

Van de dominante Revolutionaire Krijgsmacht (FARC) sneuvelden 1487 strijders, terwijl de beweging nog eens 1826 leden verloor in krijgsgevangenschap. Van het ELN kwamen 424 soldaten om het leven tijdens gevechtshandelingen en belandden 486 rebellen achter de tralies. Om te bewijzen dat het leger ook het geweld van rechts aanpakt, benadrukte generaal Ospina dat zijn troepen in 2002 zeker 180 leden van paramilitaire terreurgroepen hebben gedood en 724 van hen konden arresteren.

Volgens de generaal is geen van de drie gewapende groepen die in Colombia actief zijn, thans in staat een groots offensief te ontketenen zoals dat voorheen met een zekere regelmaat gebeurde. Desalniettemin houdt de FARC volgens de inlichtingendienst van het leger nog zeker 18.000 mannen en vrouwen onder de wapenen aan 62 verschillende ’plattelandsfronten’. Wel zou het guerrillaleger kampen met een toenemende desertie, aangemoedigd van regeringszijde met vanuit vliegtuigen gestrooide pamfletten waarop oogstrelende dames en stoere heren prijken die mogelijke berouwvolle rebellen de talrijke voordelen aanprijzen van een vreedzaam en productief bestaan binnen de grenzen van de wet.

Hoewel generaal Ospina toegaf dat het regeringsleger een hoge prijs in mensenlevens betaalt voor de behaalde successen, liet hij details hierover achterwege. Wel zei de militair dat nieuwe operationele methodes, en vooral ook de moderne wapensystemen die het land van de Verenigde Staten ontving, ertoe hebben bijgedragen dat de vuurkracht van het leger en de luchtmacht met 68 procent is toegenomen.

De even bloedrood- als rooskleurige samenvatting van de landmachtcommandant over het verloop van de strijd past geheel in het meer strijdlustige beleid van president Uribe, die bij zijn ambtsaanvaarding de natie beloofde de vrede te zullen herstellen, goedschiks of kwaadschiks. Het staatshoofd heeft enerzijds alle strijdende partijen uitgenodigd aan te schuiven bij het vredesoverleg, maar zei anderzijds geen verdere escalatie van de geweldplegingen te zullen tolereren. „De ervaring die mijn voorgangers opdeden, bewijst dat men in ons land de vrede niet zozeer met praten bereikt, als wel met vechten. En deze regering zal de vrede veroveren”, aldus Uribe in zijn nieuwjaarstoespraak.

„Deze boodschap is precies hetgeen de bevolking wil horen. De meeste Colombianen zijn het vredesoverleg moe na de teleurstelling over het feit dat onder de vorige president vier jaar palaveren met de FARC volstrekt niets heeft opgeleverd en de guerrilla louter aanspoorde tot allerlei terreurdaden waarmee hij tijdens de onderhandelingen zijn voordeel kon doen”, zo constateert professor Fernando Giraldo, decaan van faculteit van politieke wetenschappen van de hoofdstedelijke Javeriana Universiteit.

Uribes slagvaardiger aanpak heeft inmiddels de ongeregelde paramilitaire groepen, vertegenwoordigd door de zogeheten Verenigde Zelfverdedigingsgroepen (AUC), ervan overtuigd dat praten verstandiger is dan strijden. De AUC-leiding kondigde medio december een unilateraal staakt-het-vuren af en zal op 20 januari een gesprek aangaan met afgevaardigden van de regering over ontmanteling. AUC-aanvoerders Carlos Castano en Salvatore Mancuso lieten via het radiostation Caracol weten dat zij in principe bereid zijn om het regeringsvoorstel te aanvaarden dat voorziet in amnestie voor de ongeveer 3000 AUC-strijders en hun commandanten, in ruil voor de ontbinding van de terreurgroepen.

Maar de linkse guerrillabewegingen van het land vergen aanzienlijk meer overtuiging en lijken voor het moment nog geenszins bereid hun strijd te staken of dat zelfs maar in overweging te nemen. De FARC-leiding riep enkele dagen geleden zijn niet-strijdende leden en sympathisanten ertoe op over te gaan tot de vorming van een ”parallelle regering” die moet bestaan uit twaalf afgevaardigden uit de verschillende regio’s van het land. FARC-commandant Manuel Marulanda schreef in een communiqué dat de schaduwregering tot taak heeft „de komende machtswending” voor te bereiden.

De rebellenleider trok ongekend fel van leer tegen president Alvaro Uribe, die hij „een geknielde slaaf” noemde van de regering in Washington. Volgens Marulanda ontpopt president Uribe zich als „een civiele dictator” door zich te wapenen met uitzonderlijke bevoegdheden op basis van de afkondiging van een volgens de FARC-leider constitutioneel dubieuze „staat van binnenlandse commotie.” De FARC-aanvoerder verwerpt de suggestie van president Uribe om de Verenigde Naties uit te nodigen om te bemiddelen bij het binnenlandse conflict. Marulanda, die eertijds nog voor rede vatbaar leek en herhaaldelijk ontmoetingen had met de voorganger van Uribe, noemde de VN „een verlengstuk van het Amerikaanse imperialisme.”

Het geraas van de guerrillaleider is volgens landmachtbevelhebber Ospina een duidelijk signaal dat de FARC het thans moeilijker heeft dan een jaar geleden. Inderdaad heeft de Revolutionaire Krijgsmacht de achterliggende maanden enig terrein verloren. Zo is het regeringsleger erin geslaagd om verschillende belangrijke verbindingswegen tussen de grote steden van het land op de guerrilla te heroveren en voor het verkeer te openen. Ook lijkt het ambitieuze streven om de guerrilla naar de marge van de samenleving en het nationale grondgebied te verbannen door de vorming van een groots netwerk van een miljoen burgerspionnen en -informanten reeds nu enig effect te sorteren. Verschillende rebellennesten in de arme voorsteden van Bogota, Medellin en Cali zijn opgerold dankzij informatie aangeleverd door freelance verklikkers.

Voor president Alvaro Uribe is de strijd tegen het guerrillakwaad een totaalpakket. Het staatshoofd staart zich niet blind op militaire acties alleen. Zo wil Uribe over twee maanden een referendum laten houden waarin hij de bevolking om goedkeuring wil vragen voor een vergaand pakket hervormingsmaatregelen dat politiek en bestuur moet stroomlijnen en vooral ook een einde moet maken aan de vaak stuitende corruptie bij de overheid. Zo stelt president Uribe voor om het Nationaal Congres te verkleinen en wil hij een loonstop afkondigen voor ambtenaren en gekozen bestuurders. Onder de voorgestelde regelgeving zouden mensen die zich hebben laten verleiden door steekpenningen hun burgerrechten verliezen waardoor zij zich niet meer verkiesbaar kunnen stellen.

Volgens opiniepeilingen is een ruime meerderheid van de Colombianen bereid om aan de voorgestelde bestuurshervormingen zijn fiat te geven. Een klinkende overwinning in maart geeft president Uribe vervolgens een politiek mandaat om zijn harde en ogenschijnlijk succesvolle aanpak van het geweld in zijn land ongehinderd voort te zetten en zodoende werk te maken van zijn verkiezingsbelofte om te slagen daar waar zijn voorgangers de afgelopen 38 jaar faalden: het bewerkstelligen van vrede, al dan niet een gewapende vrede.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer