Volgens ambassadeur Choe Kim-su staat zijn regering positief tegenover een bemiddelingspoging door een buitenstaander. De relatie tussen het stalinistische land en de VS is verslechterd nadat bekend was geworden dat Noord-Korea in het geheim aan een nucleair wapenprogramma werkt.

„Indien er landen zijn die de veiligheid op het Koreaanse schiereiland en een vreedzame oplossing van de nucleaire kwestie nastreven, dan moeten ze een positieve rol spelen”, aldus de diplomaat. Volgens hem moeten landen de VS aansporen „internationale akkoorden te respecteren en te reageren met een dialoog met Noord-Korea zonder voorwaarden vooraf.”

Choe Kim-su maakte niet duidelijk welke landen hij bedoelde. Maar hij voegde eraan toe dat deze landen „er bij de VS op moeten aandringen ons een veiligheidsgarantie te geven. Als zij dat niet kunnen doen, dan kunnen ze zich beter stilhouden.”

De ambassadeur gaf de schuld voor het oplopen van de spanningen aan de Amerikaanse regering. Volgens hem wordt

Pyongyang bedreigd door de „Koude-Oorlogstijl van denken” die in Washington heerst. Hij zei de verklaring van president Bush dat hij geenszins van plan is Noord-Korea aan te vallen, niet te geloven. „De VS zeggen voortdurend niet van plan te zijn Noord-Korea aan te vallen met militaire middelen, maar wie kan deze woorden geloven?” Daarom zijn wij gedwongen tot het nemen van zelfverdedigingsmaatregelen tegen deze dreiging van ons bestaansrecht, verklaarde de diplomaat.

De Amerikaanse regering heeft vrijdag opnieuw gezegd niet te willen onderhandelen over voorwaarden voor het stopzetten van het Noord-Koreaanse kernwapenprogramma. Regeringsvertegenwoordigers van de VS, Zuid-Korea en Japan komen op 7 en 8 januari in Washington bij elkaar om te proberen tot een gemeenschappelijk beleid ten aanzien van Noord-Korea te komen. De Amerikaanse onderminister van Buitenlandse Zaken, John Bolton, is vrijdag vertrokken voor een rondreis door Azië om te overleggen over de situatie met betrekking tot Noord-Korea en Irak.

Ondanks de politieke spanningen gaan de Verenigde Staten door met het verstrekken van voedselhulp aan Noord-Korea. Dat hebben woordvoerders van de Amerikaanse regering vrijdag gezegd.

De VS hebben sinds 1995 1,9 miljoen ton voedsel naar Noord-Korea verstuurd, van graan en rijst tot plantaardige olie en melkpoeder. Noord-Korea heeft het Wereldvoedselprogramma van de VN (WFP), dat de hulpgoederen verspreidt, de toegang tot een deel van het land ontzegd. Daardoor blijft naar schatting 13 procent van de bevolking verstoken van de internationale voedselhulp, waaraan overigens ook de Europese Unie en Japan bijdragen.