Namibië niet onverdeeld gelukkig met donorgeld
Namibië krijgt in de komende vijf jaar meer dan 300 miljoen dollar ontwikkelingshulp via de Millennium Challenge Account (MCA), een fonds van de Amerikaanse overheid. Deskundigen in Namibië zijn er nog niet uit of de hulp een zegen of een vloek is.
Hoewel extra investeringen in voedselzekerheid, onderwijs en milieuduurzaamheid nodig zijn in het zuidelijk Afrikaanse land, zijn financiële experts bang dat de blijvende toestroom van donorgeld de ontwikkeling van Namibië hindert en financiële afhankelijkheid creëert.De Zambiaanse econoom Dambisa Moyo haalde in februari de krantenkoppen door ronduit te stellen dat ontwikkelingslanden geen hulp meer moeten aannemen. In haar boek ”Dead Aid” (Dode Hulp) stelt ze dat hulp, met uitzondering van noodhulp, een „schadelijke” invloed heeft op de ontwikkeling van een land. Haar belangrijkste argument is dat hulp er waarschijnlijk voor zorgt dat het sociale kapitaal afneemt, investeringen vervangen worden, inflatie toeneemt, de exportprijzen beïnvloed worden en talent verloren gaat. In veel gevallen wakkert hulpgeld corruptie aan en in sommige gevallen zelfs burgeroorlogen, stelt Moyo.
De regering van Namibië wil het donorgeld echter graag ontvangen en trekt zich weinig aan van de kritiek van Moyo. Omdat de ontwikkelingshulp uit andere bronnen afneemt, probeerde de regering het maximale te halen uit de MCA. Aanvankelijk werd aan de Millennium Challenge Corporation (MCC), die het MCA-fonds beheert, 515 miljoen dollar gevraagd. Het fonds besloot uiteindelijk 304,5 miljoen uit te keren in een periode van vijf jaar.
Drie projecten, voedselzekerheid, onderwijs en milieuduurzaamheid, kwamen door de beoordeling van de MCC heen. De drie projecten zijn bedoeld om Namibië te helpen bij drie millenniumdoelstellingen: bestrijding van armoede en honger, beter en toegankelijker basisonderwijs en een verantwoorde omgang met het milieu.
De prestaties van Namibië op de zeventien belangrijkste criteria die de MCC hanteert voor hulpverstrekking, verslechterden tussen 2006 (het jaar waarin het verzoek werd ingediend) en vorig jaar (het jaar waarin de hulp werd toegekend). Vooral waar het gaat om de categorie ”Investeren in mensen”, gericht op gezondheidszorg, onderwijs en milieu, was sprake van een neerwaartse trend.
Sommige Namibische financiële experts zien wel dat er mogelijke voordelen verbonden zijn aan de hulp, maar ze vinden dat het land het extra donorgeld niet nodig heeft. Het zou in plaats daarvan zijn eigen financiële middelen efficiënter moeten gebruiken en nadruk moeten leggen op economische ontwikkeling op lange termijn. Matthias Schmidt, econoom aan het Instituut voor Openbaar Beleidsonderzoek (IPPR), zegt dat het probleem van donorgeld is dat het leidt tot een houding van ”laat de donoren het maar regelen”. Daardoor kan financiële afhankelijkheid ontstaan.