„Afghanen op het pluche hebben bloed aan de handen”
Bijna tachtig landen debatteerden dinsdag in Den Haag over de toekomst van Afghanistan. Maar waarover maken de Afghanen zelf zich zorgen?
Aan de vooravond van de top kregen enkele Afghaanse vertegenwoordigers van hulporganisaties tijdens een seminar de kans hun visie te geven. Luid klonk de roep om recht en gerechtigheid in verband met misdaden door Afghanen die niet tot de taliban behoren.Het seminar, dat werd gehouden op Instituut Clingendael in Den Haag, was georganiseerd door vier Nederlandse ontwikkelingsorganisaties (Cordaid, HealthNet-TPO, ICCO, Oxfam Novib) en door VNO-NCW. De medewerkers van Instituut Clingendael fungeerden als gastheer.
Een van de sprekers was Alexander Thier, adviseur ”rule of law” in Afghanistan en verbonden aan het United States Institute of Peace. Hij hamerde op het belang van geleidelijke verandering van de Afghaanse samenleving, gezien de talloze diep ingrijpende en zich snel opeenvolgende veranderingen die het land de afgelopen decennia heeft ondergaan als gevolg van buitenlandse bezetting (Sovjet-Unie) en burgeroorlog. De Afghanen, aldus Thier, kregen in het verleden te maken met communisme, jihadisme, talibanisme en warlordisme, en nu is het Westen weer van plan zijn politieke systemen op te leggen.
Rechtsstaat
Om de bevolking niet van zich te vervreemden doet het Westen er goed aan alleen nog heel geleidelijk veranderingen door te voeren. Daarbij komt het ook nog eens aan op ”back to basics”, dus aandacht voor veiligheid, goed bestuur en ”rule of law” (opbouw van een rechtsstaat), voor de ontwikkeling van kleinschalige en lokale sociaaleconomische ontwikkeling en voor de regionale component.
Thier zei het frappant te vinden dat Afghanistan na de val van de taliban tot een sterk gecentraliseerde staat wordt opgebouwd, terwijl het land vanouds juist een gedecentraliseerde structuur kent. Daar moeten we dan ook naar terug, vindt hij. „Laat de centrale regering in Kabul zich maar bezighouden met zaken als de aanleg van wegen en bruggen, en met zaken als media en defensie, dan kan ze de rest overlaten aan lokale overheden.”
Dat neemt niet weg dat Thier kritisch stond tegenover het zogenaamde Afghanistan Public Protection Initiative, waarin Amerikaanse militairen lokale stamleiders bewapenen om de lokale gemeenschap te kunnen beschermen – bedoeld om zolang het Afghaanse leger en de politie niet op sterkte zijn, toch het veiligheidsprobleem op te lossen. „Maar zulke milities zijn lastig te controleren, en daarom zijn ze eerder deel van het probleem dan van de oplossing.”
Ongewenst
Michael Semple, voormalig plaatsvervanger van de speciale vertegenwoordiger van de EU in Afghanistan, benadrukte in zijn bijdrage het belang van verzoening in de Afghaanse samenleving, inclusief die met een deel van de taliban. Overigens kostte hem dat laatste zijn baan omdat president Karzai hem als ongewenst persoon de deur (grens) wees. Intussen is Karzai al lang geen tegenstander meer van onderhandelingen met (gematigde) taliban.
Semple is ervan overtuigd dat verzoening de basis is voor wederopbouw, zij het dat niet enkel de taliban maar vooral ook de warlords –de leiders van zogenaamde jihadgroepen, die als vrijheidstrijders tegen de Russen vochten en vervolgens onderling– om de macht begonnen te strijden.
In 2001, toen in Bonn na de val van de taliban een blauwdruk voor een nieuw Afghanistan werd overeengekomen, is volgens Semple deze verzoening niet tot stand gebracht en daardoor ettert dit machtsspel tot op vandaag nog door. „Het gaat er niet enkel om terroristen te pakken, maar vooral om deze groepen met elkaar te verzoenen.” Semple noemde nadrukkelijk de tweeslag ”peace and justice”, vrede en recht en gerechtigheid. Door deze warlords begane oorlogmisdaden dienen te worden bestraft. Hij gaf toe dat dit pas op de lange termijn zal kunnen, omdat er eerst de nodige justitiële instellingen moeten worden opgebouwd.
Verzoeningsproces
Dat bracht Horia Mosadiq, Afghanistanspecialiste bij Amnesty International in Londen, tot de uitspraak dat zoiets onmogelijk is omdat de Afghaanse regering en volksvertegenwoordiging zelf gevormd worden door „mannen met bloed aan hun handen.”
Orzala Ashraf, die namens het Afghans Women Network sprak, wees erop dat verzoening ten koste zal gaan van de rechten van vrouwen in Afghanistan. Een compromis sluiten met de taliban, voorspelde zij, zal ertoe leiden dat zij het weer voor het zeggen krijgen als het gaat om de onderdrukking van vrouwen en meisjes.
Ashraf pleitte er daarom voor dat vrouwen betrokken worden bij zo’n verzoeningsproces, want dan kunnen ze voorkomen dat hun belangen inzet worden van een deal. Ashraf zag het al helemaal voor zich: „Mullah Omar (talibanleider), u mag bewindsman worden, en dan zien we verder alles gewoon door de vingers.”