Iran schaft steniging af als doodstraf
Iran heeft steniging als vorm van doodstraf afgeschaft. Dat meldde een Iraanse krant donderdag.
Het besluit is vermoedelijk bedoeld om zorgen bij de Europese Unie over de mensenrechtensituatie in het land weg te nemen. De EU en Iran onderhandelen over een handelsakkoord.
Het dagblad Bahar baseert zich onder anderen op het hoofd van de hoogste administratieve rechtbank van het land, de voormalige minister van Inlichtingendiensten Qorbanali Dorri Najafabadi. Die verklaarde dat het stenigen in de praktijk al enige tijd niet meer functioneert.
Bovendien haalt Bahar de hervormingsgezinde parlementariër Jamileh Kadivar aan, die hetzelfde beweert. Volgens hem heeft de chef van de rechterlijke macht alle rechters in het land de opdracht gegeven steniging niet langer als doodstraf op te leggen.
Functionarissen binnen de rechterlijke macht waren niet beschikbaar voor commentaar.
In Iran worden mannen en vrouwen die veroordeeld zijn wegens overspel, normaliter ter dood gebracht door steniging. Ze worden begraven in een gat in de grond, mannen tot hun middel en vrouwen tot hun oksels, en vervolgens bekogeld met stenen.
De wet werd na de islamitische revolutie van 1979 ingevoerd. Volgens deze wet moeten de stenen groot genoeg zijn om de veroordeelden te verwonden, maar moeten ze niet direct de dood ten gevolg hebben. Indien het slachtoffer erin slaagt zichzelf te bevrijden, wordt hij of zij alsnog vrijgelaten.
De Islamitische Republiek Iran weigert te publiceren hoe vaak mensen ter dood worden gebracht door steniging. Volgens berichten zijn vorig jaar zeker twee vrouwen op een dergelijke wijze aan hun eind gekomen. Het executeren van ter dood veroordeelden door ophanging komt veelvuldig voor in Iran.
De Europese Unie en Iran begonnen eerder deze maand onderhandelingen over een handelsverdrag. Het wordt gezien als de meest serieuze poging van het Westen om banden aan te gaan met de islamitische republiek sinds de val van de monarchie in 1979. Voor een eventueel akkoord echter ondertekend kan worden, eist de EU dat Teheran de mensenrechtensituatie verbetert.
De gematigde president Khatami en zijn hervormingsgezinde bondgenoten proberen de conservatieve elementen al langer over te halen om het stenigen te verbieden. Volgens hen is het niet alleen slecht voor het imago van Iran, maar staat het ook een betere relatie met de Europese Unie in de weg.
Door verschil in interpretatie van de islamitische wetgeving ligt de zaak echter zo gevoelig dat de regering blijkbaar heeft besloten om niet te veel ophef te maken over het besluit om steniging te verbieden. Mogelijk vrezen de hervormingsgezinden verzet van de conservatieven, die de rechterlijke macht in handen hebben.