Hoge Raad: Sutorius schuldig
DEN HAAG - De Hoge Raad vindt de Haarlemse huisarts P. Sutorius schuldig aan hulp bij zelfdoding door oud-PvdA-senator E. Brongersma in april 1998. De raad onderschreef dinsdag de conclusie die het gerechtshof in Amsterdam in december vorig jaar trok.
Het gerechtshof legde de huisarts geen straf op, omdat hij handelde uit grote betrokkenheid en mededogen met zijn patiënt. De hoogbejaarde Brongersma was niet ongeneeslijk ziek, maar leed volgens eigen zeggen „aan het leven.” Op zijn dringende verzoek hielp Sutorius hem in april 1998 bij zijn zelfdoding door Brongersma een dodelijk drankje te geven.Volgens de Hoge Raad kan levensmoeheid geen criterium zijn voor hulp bij zelfdoding als iemand „geen medisch geclassificeerde lichamelijke of psychische aandoeningen” heeft. Bovendien laat de nieuwe euthanasiewetgeving geen ruimte voor levensmoeheid.
De raadsheren van het hof oordeelden een jaar geleden dat Sutorius hulpverleners had moeten inschakelen om Brongersma te helpen bij een zingevende invulling van zijn bestaan. De Hoge Raad achtte deze motivering voldoende.
De nieuwe wet die dit voorjaar van kracht werd, houdt in dat artsen een weloverwogen verzoek tot levensbeëindiging van patiënten die ondraaglijk en uitzichtloos lijden, straffeloos mogen inwilligen als zij zich aan strikte regels houden. Het gaat om zowel geestelijke als fysieke aandoeningen die aan te merken zijn als ziekte. Volgens het ministerie van Justitie valt levensmoeheid hier niet onder. Het ministerie noemt het arrest van de Hoge Raad „belangrijk en welkom.”
Volgens hoofdadvocaat-generaal Myjer, tevens hoogleraar mensenrechten aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, zou Nederland naar Europese maatstaven te ver zijn gegaan als de Hoge Raad had geconcludeerd dat levensmoeheid een criterium is voor hulp bij zelfdoding.
Voor de KNMG is duidelijk dat de Hoge Raad nu geen ruimte ziet voor hulp bij zelfdoding waarbij lijden aan het leven centraal staat. Kijkend naar de geldende regels kan de artsenorganisatie zich daarin vinden. Mede naar aanleiding van de zaak-Brongersma heeft de KNMG in 2001 een commissie ingesteld die hierover een advies voorbereidt. Na het uitkomen van dat advies wil de KNMG een groot maatschappelijk debat starten.
Raadsman J. Sjöcrona van huisarts Sutorius noemt het arrest „buitengewoon spijtig” voor patiënten die in dezelfde situatie verkeren als Brongersma. Hij verwacht dat het voor hen moeilijker wordt een huisarts te vinden die hen wil helpen bij euthanasie.
Directeur R. Jonquière van de NVVE hoopt dat in de toekomst opnieuw een huisarts zijn of haar nek uitsteekt voor iemand die zegt aan het leven te lijden. De huisarts wordt nu alleen gezien als een medisch specialist die niet verder kijkt, terwijl de sterke kant van een arts juist is dat hij of zij de ziekte in combinatie met allerlei factoren ziet, aldus Jonquière. Hij vindt dat de Hoge Raad voorbij is gegaan aan het pleidooi van Sutorius dat ook andere factoren een rol speelden bij de wens tot euthanasie, zoals medisch-somatische, psychische en maatschappelijke problemen.
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens oordeelde dit voorjaar dat Groot-Brittannië haar rechten niet heeft geschonden door een doodzieke Britse vrouw het recht op hulp bij zelfdoding te ontzeggen. De vrouw leed aan een slopende zenuwziekte die het haar onmogelijk maakte zelfmoord te plegen. Zij wilde dat haar man haar daarbij hielp, maar het hof wees dit verzoek af.
Volgens Myjer is het arrest van de Hoge Raad in overeenstemming met deze uitspraak van het Europees hof. „En het is goed dat de zaak nu afgerond is en dat er duidelijkheid is.”