„Meng u niet in iets wat u niet aangaat”, zei Al-Bashir. „Doe niets wat de veiligheid of stabiliteit van het land zou schaden. Wie daarvan afwijkt zullen wij niet laten blijven, of het nu een vrijwilligersorganisatie, een gezant, een diplomatieke missie of een veiligheidsmacht betreft.”Al-Bashir werd in Al-Fasher in het noorden van Darfur door duizenden Sudanezen toegejuicht. Diplomaten van verschillende Arabische landen, waaronder Egypte, Jordanië en Libanon, waren met hem meegereisd. Een Chinese onderneming ondertekende tijdens het bezoek een contract voor de aanleg van een weg door het gebied, als blijk van de voortdurende hechte banden tussen Sudan en China.

Het strafhof heeft Al-Bashir aangeklaagd wegens oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid in Darfur. De president wijst de beschuldigingen van de hand. Arabische en Afrikaanse landen dringen er bij de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties op aan de aanklacht in te trekken of ten minste een jaar in de ijskast te leggen om de situatie in Darfur niet nog erger te maken.

Sudan heeft al dertien grote hulporganisaties gelast het land te verlaten. Het beschuldigt ze ervan met het strafhof onder één hoedje te spelen. Volgens de VN zullen zonder de hulporganisaties meer dan een miljoen mensen van voedsel, drinkwater en medische zorg verstoken raken.

Sudan heeft vanmorgen oppositieleider en moslimfundamentalist Hassan al-Turabi vrijgelaten, zo heeft zijn zoon laten weten. Turabi was twee maanden geleden opgepakt omdat hij openlijk zei dat Al-Bashir zich moest aangeven bij het ICC. De in 1932 geboren Al-Turabi is een fundamentalistische veteraan in de Sudanese politiek en een bron van inspiratie voor islamitische extremisten in heel de wereld.