In de ban van jogger-affaire
Een 28-jarige vrouw werd op 19 april 1989 Central Park in New York tijdens het joggen aangevallen door vijf jongeren. Zij werd door hen verkracht en vervolgens voor dood achtergelaten.
Het vijftal werd opgepakt en veroordeeld tot lange gevangenisstraffen. Ook in tweede instantie, tijdens de beroepszaak, achtte de jury de vijf jonge daders schuldig. De toenmalige burgemeester van New York, Edward Koch, reageerde destijds opgelucht op de veroordeling. Kort na de afschuwelijke misdaad verklaarde hij „dat iedereen deze zaak beschouwt als een testcase, waarbij ons strafrechtelijk systeem als het ware terechtstaat.”
Dertien jaar later blijkt het systeem die test niet doorstaan te hebben. De vijf veroordeelden, die allen inmiddels hun straf hebben uitgezeten, zijn namelijk onschuldig volgens een rapport van officier van justitie Robert Morgenthau, dezelfde die hen in 1989 vervolgde. Hoe is dat mogelijk? „Er zijn aan alle kanten fouten gemaakt, niet in de laatste plaats door de zogeheten daders, die indertijd bekenden. Hun verdedigers hebben gefaald, de politie heeft gefaald en dat geldt ook voor de officier van justitie”, zo meent professor strafrecht Adèle Bernhard van Pace Law School in White Plains (New York).
Zij wijst op de raciale spanningen in New York rond 1989. Plus het onvermogen van het toenmalige stadsbestuur om een eind te maken aan de terreur van zwarte en latinojeugdbenden, die de straten, parken en de ondergrondse onveilig maakten. „Als er dan zo’n weerzinwekkende misdaad wordt gepleegd, is de druk op alle partijen erg groot om met resultaten te komen. Onder die druk heeft men dingen over het hoofd gezien, waardoor later nog meer slachtoffers vielen”, aldus Bernhard.
De laatste opmerking slaat op de werkelijke dader van de desbetreffende misdaad, Matias Reyes. Hij verkrachtte na de 19e april nog verschillende andere vrouwen en vermoordde een van hen. Al in een vroeg stadium werd hij als verdachte genoemd in een andere verkrachtingszaak, maar de politie heeft hem nooit ondervraagd en is nooit zijn gangen nagegaan. Na een van zijn misdaden werd hij gegrepen door een bouwopzichter, die hem overleverde aan de politie.
Had de politie Reyes eerder opgepakt, dan was mogelijk een moord voorkomen. Reyes kwam anderhalf jaar geleden met zijn bekentenis na een toevallige ontmoeting in de gevangenis met een van de vijf verdachten die nog vastzat wegens een veroordeling voor drugshandel. Reyes besefte dat de man eerder was veroordeeld voor de verkrachting die hij op z’n geweten had.
Uit DNA-tests bleek Reyes inderdaad de dader van de verkrachting van de 19e april te zijn. Haren die tijdens het proces tegen de vijf zwarte verdachten een „overtuigend bewijs” van hun schuld werden genoemd, bleken bovendien ook van Reyes afkomstig te zijn. De vijf verdachten legden indertijd overigens bekentenissen af waarmee zij vooral probeerden de verantwoordelijkheid op hun kameraden te schuiven. Tegenstrijdige uitspraken, die niet klopten met de feiten zoals die zich op 19 april afgespeeld hebben.
Het slachtoffer, dat nu in Connecticut woont, kon indertijd weinig bijdragen aan het politie-onderzoek. Zij lag na de verkrachting en mishandeling twaalf dagen in coma in het ziekenhuis en kon zich alleen herinneren wat er voor de verkrachting was gebeurd, maar van wat zich daarna afspeelde herinnerde zij zich niets meer.
Hoe komen daders die geen daders zijn tot bekentenissen? „Door de druk van politie en justitie. De verdachten hoopten door de schuld op hun kameraden te schuiven op een matige straf”, zo meent Bernhard.
Overigens hebben ook de advocaten van de vijf verdachten gefaald. De verklaringen van hun cliënten waren bijzonder tegenstrijdig, maar zij hebben dit niet gebruikt voor de verdediging. De politie verklaarde de tegenstrijdige verklaringen van de vijf verdachten met de opmerking „dat dat vaak het geval is bij zulke bendeleden.”
De politie is woedend over het rapport van Morgenthau. „Onze mensen hebben indertijd uitstekend werk geleverd en wij zijn ervan overtuigd dat wij de vijf daders hebben gepakt”, aldus politiewoordvoerder Michael O’Looney. De politie overweegt een eigen onderzoek te beginnen om het korps van alle blaam te zuiveren. Voormalig rechercheur Michael Sheehan, die indertijd bij het onderzoek betrokken was, wijst erop dat de vijf verdachten dan misschien wel onschuldig zijn, maar dat het beslist geen lieverdjes waren.
Dat klopt. De vijf bekenden tijdens de bewuste avond naar Central Park gekomen te zijn om mensen lastig te vallen en te beroven. Zij zijn behalve in de verkrachtingszaak ook veroordeeld voor verschillende wandaden die diezelfde avond elders in Central Park werden gepleegd. „Dit waren zeker geen heren, maar zij zijn waarschijnlijk zwaarder gestraft voor hun andere misdaden omdat zij al schuldig waren bevonden in de verkrachtingszaak. Het is dus dringend geboden dat ál hun veroordelingen voor activiteiten van die bewuste dag herzien worden”, zo meent prof. Bernhard.
Het rapport van officier van justitie Morgenthau was het antwoord op het verzoek van de advocaten van enkele van de vijf verdachten om de veroordeling van hun cliënten alsnog ongedaan te maken. Daarover beslist echter niet de officier van justitie, maar de rechter. Pogingen om deze kwestie nog voor Kerst te regelen mislukten. Rechter Charles Tejada van het hooggerechtshof van de staat New York beslist in februari over de zaak.
Die beslissing mag volgens prof. Bernhard niet het einde betekenen: „Het gaat in deze affaire niet alleen om de reputatie van de vijf verdachten, maar ook om het rechtssysteem, dat jammerlijk faalde. Daaruit moeten consequenties getrokken worden. Ik vind het moedig dat officier van justitie Morgenthau toegeeft dat de overheid als vervolger fouten heeft gemaakt. Maar de belangrijkste vraag is nu hoe wij dit in de toekomst kunnen voorkomen. Alleen als wij lessen uit deze affaire trekken, hebben de fouten uit het verleden nog enige zin gehad.”