Op woensdagmorgen valt er een vliegtuig uit de lucht, pas op de avond van de volgende dag kan burgemeester Weterings van Haarlemmermeer melden dat het vijf Turken en vier Amerikanen zijn die omkwamen bij de crash van de Boeing 737-800 van Turkish Airlines. En dat terwijl er aan boord geen brand is uitgebroken en de lichamen van de doden dus relatief intact moeten zijn.Het Rampen Identificatie Team (RIT) is nog volop bezig, meldde een woordvoerder van het Mortuarium Schiphol vanmorgen. Het RIT –sinds vorig jaar onderdeel van het Landelijk Team Forensisch Onderzoek, LTFO– onderzoekt de omgekomenen op alles wat identificatie vergemakkelijkt. Gebitsafdrukken worden gemaakt, genetisch materiaal wordt afgenomen en typische lichaamskenmerken worden genoteerd.

De onderzoekers proberen ook de doodsoorzaak vast te stellen. Voor de verwerking bij nabestaanden is het goed te weten wat er met hun geliefde is gebeurd, te horen op welke manier hij of zij is gestorven. Inmiddels zijn alle betrokken families op de hoogte gesteld.

De vraag waarom het zo lang duurde voor er iets naar buiten kwam over de identiteit, wordt door diverse instanties eensluidend beantwoord: de zorgvuldigheid vereist het. Woordvoerder Frans Zuiderhoek van het Korps Landelijke Politiediensten –waar het RIT ook onder valt– zei vanmorgen dat het korps inmiddels „vele tientallen verzoeken” binnenkreeg van media om informatie en interviews, maar dat die pas worden gegeven als de hele zaak is afgewikkeld en alles feitelijk bekend is. „Het RIT mag geen fouten maken, dat zou te pijnlijk zijn.”

Een van de redenen van veel onduidelijkheid was de status van de passagierslijst van vlucht TK 1951 die tragisch eindigde in de klei van de Haarlemmermeer. Al snel na het ongeluk circuleerde er een namenlijst, maar die bleek niet te kloppen. Zo zat er één passagier meer aan boord dan eerder was gemeld en zorgden spelfouten en verschillend achternaamgebruik voor de nodige vragen.