Meer stropers doden meer olifanten
Kenia maakt zich zorgen over de stroperij van olifanten. Het betreffen ‘slechts’ vijf olifanten in de afgelopen zes weken, maar deze „sterke toename” in olifantenstroperij is voor Keniaanse autoriteiten en natuurliefhebbers voldoende om alarm te slaan.
Volgens Jonathan Kirui, directielid van het natuurpark Tsavo waar de olifanten werden gedood, is de groeiende jacht op olifantenslagtanden het directe gevolg van een eenmalige verkoop van ivoor eind vorig jaar. Toen werd voor het eerst in tien jaar een veiling gehouden waarbij 112 ton ivoren slagtanden uit staatsvoorraden van Zuid-Afrika, Botswana, Namibië en Zimbabwe tegen opbod werden verkocht.De meeste van die slagtanden waren in de jaren voorafgaand aan de veiling door de politie in beslag genomen van stropers. De veiling vond plaats met toestemming van Cites, de wereldwijde toezichthouder op handel in bedreigde dieren en planten.
Kirui: „Sinds die eenmalige veiling van ivoor in zuidelijk Afrika zien wij hier in Oost-Afrika een sterke toename van gedode olifanten waarvan de slagtanden zijn afgesneden.”
In en om een ander natuurpark in Kenia, het Amboselipark vlak bij de berg Kilimanjaro, zijn sinds het begin van 2008 19 olifanten gedood en 25 verwond door stropers en lokale boeren. Van een aantal van die gedode olifanten waren de slagtanden verwijderd. Dat is volgens parkautoriteiten voor het eerst sinds jaren dat in het Amboselipark olifanten zijn gedood vanwege hun slagtanden.
Sinds 1989 is de verkoop van olifantenslagtanden verboden. De veiling van vorig jaar heeft ertoe geleid dat de wereldwijde vraag naar ivoor is toegenomen. En dus is ook de prijs voor slagtanden gestegen: van 20 tot 32,50 euro per kilo, ongeveer 2000 euro voor een gedode olifant.
In Kenia groeit het aantal olifanten overigens nog steeds. In de Amboseliregio leven naar schatting 1600 olifanten, in het Tsavopark 11.700.
Dat er daarvan enkele tientallen zijn vermoord, zou niet alarmerend hoeven te zijn. Maar autoriteiten wijzen op de massale slachtpartijen van olifanten in de jaren zeventig en tachtig. In 1973 werd het aantal olifanten in Kenia geschat op 167.000. Op dit moment stopt de teller bij 30.000.
De olifantenpopulatie in de zuidelijke Afrikaanse landen gedijt ook uitstekend. In 2007 sloeg Zuid-Afrika alarm, omdat de groei van de populatie uit de hand dreigde te lopen.
De populatie van 20.000 olifanten nam met meer dan 6 procent per jaar toe en dreigde de biodiversiteit in de wildparken aan te tasten. De Zuid-Afrikaanse regering stelde daarom voor om dieren te verplaatsen of de wildparken uit te breiden. In het uiterste geval zou toevlucht gezocht worden tot sterilisatie of het afschieten van dieren.
De kuddes in het Krugerpark en andere kleinere parken zullen, als er niet wordt ingegrepen, in 2020 verdubbeld zijn. Een enkele olifant kan op een dag wel 300 kilo gras, bladeren en twijgen eten. En het zijn geen efficiënte eters, want 60 procent van de eetbare vegetatie gaat verloren voordat het is geconsumeerd.
In Zuid-Afrika, Namibië, Mozambique, Zimbabwe en Botswana doet de olifant het ook uitstekend. Dat laatste land herbergt zelfs een populatie van maar liefst 165.000.