Volkan lokt straatjeugd de moskee in
De op twee na slechtste wijk van Nederland. Dat is het Oude Noorden in Rotterdam. Kerk en moskee doen wat ze kunnen om de leefbaarheid in stand te houden. Dat ze dat beter kunnen dan de gemeente, hoef je ze niet te vertellen.
Om zo’n beetje iedere 100 meter is er wel een: een speelpleintje. Op sommige zijn een paar jongens met een voetbal in de weer, maar de meeste pleintjes liggen er verlaten bij.Dit is het Oude Noorden van Rotterdam, na de Kolenkitbuurt in Amsterdam en Pendrecht in Rotterdam de slechtste Vogelaarwijk van het land. Maar wat het CDA-rapport ”De stad terug aan de mensen” hier nog kan verbeteren, is twijfelachtig: aan de sterk bepleite initiatieven van onderop is geen gebrek.
De ontmoetingsruimte van wijkpastoraat het Oude Noorden, een samenwerking tussen de PKN en de rooms-katholieke parochie, ziet letterlijk blauw van de rook. De walm ontneemt bijna het zicht op de ongeveer 25 oudere dames, die enthousiast een paffertje opsteken terwijl ze op hun kaartjes de bingocijfers afkruisen.
„Het rookverbod geldt hier niet”, zegt ds. Bärbel Goedeking van het wijkpastoraat. „Omdat dit een huiskamerproject is, mag het.” Ds. Goedeking is niet erg voor het roken, „maar ach”, zegt ze schouderophalend, „als je het verbiedt, weet je niet hoeveel mensen je nog overhoudt.”
En om de mensen is het te doen, verzekert ze. „Ik zeg niet dat het bij de deelgemeente anders is, hoor, maar daar denken ze nog steeds van boven naar beneden. Terwijl wij midden tussen de doelgroep staan. En dan zie je grote verschillen in aanpak.”
Zoals? „Een jongen die in de thuiszorg werkte, zag hier een cliënt van hem. Het viel hem op dat hij hier veel zelfverzekerder was. Ik snap dat wel. Bij de thuiszorg staan dingen centraal die hij níét kan, terwijl wij letten op wat hij wél kan. Hier helpt hij mee met de voorbereiding van de kerkdienst, hier gaat hij rechtop lopen en straalt hij.”
Naast het wijkpastoraat is ook de hervormde wijkgemeente De Samaritaan actief in het Oude Noorden. En dan zijn er nog een Turkse en een Marokkaanse moskee. De laatste, de Abu Bakrmoskee, heeft een zeer orthodoxe signatuur.
Voor de moskee loopt een van top tot teen gesluierde vrouw – alleen een smalle streep rond haar ogen is zichtbaar. De moskee krijgt voortdurend aanloop, vrijwel uitsluitend van mannen, die bovendien vrijwel uitsluitend baarden dragen. Binnen krijgt een groep jongetjes Arabische les.
Nederlandse les wordt er niet gegeven, zegt bestuurslid Hamadi Oilad. En ook op andere manieren is de moskee niet voor de wijk actief. „Ja, als er moeilijkheden met jongens in de wijk zijn. Dan komt de politie soms hier en vraagt of wij met de ouders willen praten. Maar dat gebeurt niet vaak hoor, misschien één keer per maand.”
Een stuk actiever –en minder orthodox– is de Turkse moskee, verderop in de wijk. In een gebouw direct naast de moskee heerst een gemoedelijke sfeer. Oudere mannen nippen genoeglijk van hun Turkse thee, jongeren staan rond de pooltafels. De jongeren van de moskee gaan zelfs regelmatig de straat op om lastpakken aan te spreken op hun gedrag, zegt Volkan Yakisie van de jongeren-vereniging. „Er zijn nu eenmaal veel hangjongeren hier. De Turkse jongeren spreken we aan; we proberen hen hierheen te lokken.”
Dat kan Yakisie beter dan de gemeente, denkt hij. „Wij spreken vanuit hetzelfde religieuze kader. De gemeente ziet alles van de buitenkant. Ze maakt er een rapport van, geeft dat aan de gemeenteraad en dat was het dan.”