Cel geëist om ontucht Nijkerk
Tegen de 57-jarige H. H. uit Nijkerk is door justitie in Arnhem in hoger beroep negen maanden cel geëist, waarvan een halfjaar voorwaardelijk.
De man zou zich schuldig hebben gemaakt aan de aanranding van drie meisjes uit zijn woonplaats. De vermeende ontucht zou hebben plaatsgevonden in 2003 en 2006 toen de meisjes tieners waren. Het betreft drie afzonderlijke aanklachten. Een van hen kwam bij de dochter van H. over de vloer. Daar zou hij haar in de keuken hebben betast. De ander kreeg met de handtastelijke 57-jarige te maken toen zij hem hielp bij het verzorgen van zijn paarden. H., die toentertijd werkte bij een manege, zou samen met het derde meisje ’s avonds naar huis zijn gefietst. In een steegje reed de Nijkerker haar klem en begon bij het slachtoffer onzedelijke handelingen te verrichten.Eerder legde de rechtbank de 57-jarige 200 uur werkstraf op, naast 6 maanden voorwaardelijke celstraf. De verdachte ging in hoger beroep omdat hij in alle toonaarden de feiten ontkent.
„Ik weet niet waarom ze mij beschuldigen”, aldus H. Eerder werd de zitting aangehouden om de meisjes en de moeder van een van hen tijdens de zitting te horen. Ook nu bleven de drie bij hun verhaal. De ouder verklaarde dat haar dochter, die in het steegje zou zijn aangerand, kort na het voorval „volkomen overstuur” vertelde wat er was gebeurd.
Volgens de openbaar aanklager zijn alle aanklachten te bewijzen. „De slachtoffers hebben eerlijke en gedetailleerde verklaringen afgelegd”, stelde de advocaat-generaal. Vanwege de grote ernst van de feiten en de impact die ze op de meisjes hebben gehad vond de aanklager een zwaardere straf op zijn plaats dan het vonnis van de rechtbank.
De advocaat van de Nijkerker oordeelde dat zijn cliënt onschuldig is en vroeg het hof om vrijspraak. „We hebben hier te maken met een consequent ontkennende verdachte.”
Uitspraak op 3 maart.