„Burger leeft op te grote voet”
Nederland kan het milieuprobleem niet alleen oplossen, benadrukt de dinsdag gepresenteerde duurzaamheidsmonitor. Een goedkoop argument, vindt Jan Juffermans. „Eigen verantwoordelijkheid wordt weggewuifd. Wat nu gebeurt is feitelijk een schending van mensenrechten. We pikken ruimte van anderen in.”
Het mondiale verdelingsvraagstuk is even simpel als schrijnend. Stel je voor: er zijn tien appels en die moeten worden verdeeld onder tien kinderen. Simpel, zou je zeggen: allemaal eentje. In de praktijk van alledag gaat het er anders aan toe. Twee brutale jongetjes graaien acht appeltjes weg. De overige kinderen moeten het zien te rooien met het restant.Op een dergelijke, inzichtelijke wijze toont de Mondiale Voetafdruk in hectares hoeveel energie en ruimte we als land van de aarde gebruiken.Dat die gemiddelde voetafdruk van inwoners van Nederland (4,4) of de Verenigde Staten (9,4) vele malen groter is dan die van Afghanistan (0,5) is al naar genoeg. Maar het is nóg erger, weet Jan Juffermans, beleidsmedewerker mondiale duurzaamheid bij De Kleine Aarde in Boxtel, een centrum voor de bevordering van duurzame leefstijlen. „De gezamenlijke afdruk van alle wereldburgers is te groot geworden.”
Het gebeurde rond 1987 maar ging relatief geruisloos voorbij. Juffermans: „De mensheid brak als het ware door de duurzaamheidsbarrière van de aarde heen.” Vanaf dat moment gebruiken we in de menselijke geschiedenis voor het eerst meer van de aarde dan de natuur kan opbrengen, zegt Juffermans. „Tot dan hadden we tegen die acht kinderen kunnen zeggen: Kop op, we helpen jullie ook aan meer appelen. Die mogelijkheid is sinds 1987 voorbij. De aarde is simpelweg niet langer in staat om extra appels te leveren.”
De wereldbevolking vraagt nu al ruim 30 procent meer van de aarbol dan die duurzaam kan leveren, weet Juffermans. „Als we mondiaal op deze voet van consumptie doorgaan, hebben we straks twee wereldbollen nodig.”
De situatie levert volgens de duurzaamheidsspecialist pregnante problemen op. „We vissen de wateren leeg, stoten meer schadelijke stoffen uit dan aarde of mens kan verdragen. We bouwen en asfalteren maar raak, waardoor planten- en diersoorten uitsterven.”
Juffermans betreurt het dat de voetafdruk niet is opgenomen in de duurzaamheidsmonitor. „Europa gaat er al mee aan de slag, Nederland lijkt nu een nieuw en eigen wiel te willen uitvinden.”
Behalve de voetafdruk wijzen overigens ook andere duurzaamheidsindicatoren erop dat de Nederlandse consumptie ruwweg moet halveren om duurzaam te willen zijn. De overheid wil hier blijkbaar niet aan, zegt Juffermans: „Een beetje praten over fair trade en zo, dat lukt nog wel. Maar het lijkt erop dat deze duurzaamheidsmonitor vooral een leefbaarheidsanalyse is geworden waarin dingen voor het hier en nu worden gemeten. Terwijl duurzaamheid juist was bedacht om mensen uit het hier en nu wakker te schudden en hen te waarschuwen voor de effecten daar (ontwikkelingslanden) en later (de volgende generaties, MtB).”
Volgens Juffermans liggen alle ideeën om het duurzaamheidsvraagstuk op te lossen al de plank, maar moeten overheid en samenleving de klus nog wel klaren. „Nederland zou enorm veel duurzamer zijn als de overheid gewoon de vervuiler zou laten betalen. Eén knop omdraaien en de hele markt zou gaan werken in het belang van duurzaamheid. Maar er zijn blijkbaar belangen die dit tegenhouden en daaraan gaat de wereld kapot. Dáárover zouden ze een parlementaire enquête moeten houden.”