Op de top in Kopenhagen zullen de slotonderhandelingen over de uitbreiding van de Unie met tien nieuwe landen niet meer over dit soort ’kruimels’ gaan. Het gaat ook om exclusieve geografische benamingen (zoals Parmaham). Zo vocht Polen met succes voor zijn ”met een extract van bizongras gearomatiseerde kruidenwodka uit de noordelijke vlaktes van Podlazië”. De Hongaren behouden het exclusieve recht op ”Palinka-brandewijn”.

Ooit kregen camembertmakers uit Frankrijk het recht om niet-gepasteuriseerde melk te gebruiken, als de kaas maar niet geëxporteerd werd. En dus geldt die regel nu ook voor ”Oscypek-schapenkaas” uit Polen en de zachtere ”Bryndza”-schapenkaas uit Slowakije.

Estland en Letland kunnen doorgaan tot eind 2006 met het vangen van kleine haring, een soort sprot. „Anders dan EU-landen zoals Denemarken, vissen deze Baltische landen deze haring niet voor de vismeelindustrie, maar gaat het om volksvoedsel”, zo verklaren diplomatieke bronnen in Brussel deze gedeeltelijke buitenwerkingstelling van de wet.

Estland wilde dat zijn jagers ook nog op de bruine beer kunnen blijven jagen. Een algemene ontheffing kon niet door de beugel, maar onder „bijzondere omstandigheden” is de berenjacht nog wel toegestaan.

De jacht op de lynx, een klein, katachtig roofdier, blijft in Estland, maar niet in Letland, ook toegestaan: tot een maximum van vijftig dieren per jaar (op een populatie van 650 dieren). Nederland maakte volgens bronnen bezwaar. Finland en Zweden toonden echter begrip.

Het argument van de regering in Tallinn is dat de lynx schadelijk is voor rood wild zoals reeën en daarom moet worden afgeschoten. Een Estlandse onderhandelaar gaf onlangs echter toe dat de lynx een gewilde trofee is bij jagers uit zijn land.

Het eilandstaatje Malta sleepte nog meer binnen dan alleen toestemming voor de jacht op vinkachtige (kooi)vogels zoals het puttertje. „Hoe kleiner het land, hoe langer het verlanglijstje”, verzuchtte woensdag een onderhandelaar.