Verschoningsrecht oorlogsverslaggevers erkend
De Kamer van Beroep van het Joegoslavië-Tribunaal heeft woensdag een beperkt verschoningsrecht van oorlogsverslaggevers erkend. De dagvaarding van oud-verslagggever Jonathan Randal van de Washington Post is opgeheven.
Randal was gedagvaard in het proces tegen de vroegere Bosnisch-Servische vice-premier Radoslav Brdjanin voor het VN-hof in Den Haag. Randal had in 1993 een interview met Brdjanin over ‘etnische zuiveringen’. De verdediging wilde Randal een kruisverhoor afnemen over de vraag of Brdjanin de uitlatingen inderdaad had gedaan zoals opgeschreven.
Randal wilde om principiële redenen niet komen opdagen. Het kan de veiligheid van oorlogsverslaggevers in gevaar brengen als hun gesprekspartners weten dat de journalist later kan worden gedwongen te getuigen, aldus het betoog van de Amerikaan die door tal van journalisten werd gesteund.
De aanklagers betoogden dat er in het onderhavige geval geen sprake is van bronnenbescherming, de rechtvaardiging die meestal wordt genoemd voor het verschoningsrecht (het recht niet te hoeven getuigen). Het ging er immers alleen om dat Randal zou bevestigen dat Brdjanin inderdaad had gezegd wat in het interview stond.
De rechters in eerste aanleg dagvaardden Randal daarom. In een tussentijds hoger beroep veegden de rechters het argument van de aanklagers echter van tafel. In een oorlogssituatie zou voor ,de man op de straat’’ het verschil tussen een interview en een gesprek met een vertrouwelijke bron niet altijd duidelijk zijn.