„Op Sri Lanka ontstaat een tweede Gaza”
„Hier is een tweede Gaza aan het ontstaan.” Met die woorden typeerde Chris Chapman, woordvoerder van de Minority Rights Group in Londen, gisteren de penibele toestand van zo’n 300.000 burgers in het uiterste noordoosten van Sri Lanka, waar het regeringsleger bezig is de rebellen van de Tamil Tijgers (LTTE) in een hoek te drijven.
Het gaat om een gebied van zo’n 300 vierkante kilometer, dat ten noorden van de inmiddels gevallen stad Mulaithivu ligt, het laatste grote bolwerk van de Tijgers, dat dienstdeed als militair hoofdkwartier. De gevechten van de afgelopen dagen kostten zeker 300 burgers het leven, vele honderden raakten gewond.Er is daar aan alles gebrek. Vooral voedsel, onderdak en medische zorg zijn hard nodig. Tientallen Tamilorganisaties in het buitenland en tal van internationale mensenrechtenorganisaties riepen de afgelopen dagen zowel de Srilankaanse regering als de Tijgers op om burgers te laten gaan uit het oorlogsgebied.
De Tijgers weigeren dat, omdat ze hen als menselijk schild gebruiken tegenover het oprukkende leger. „Zonder hen moeten ze een directe confrontatie aangaan met de Sri Lankaanse strijdkrachten, en dat betekent hun einde”, aldus de Indiase politieke analist van de South Asia Analysis Group, B. Rahman.
Maar ook de Sri Lankaanse regering gaat niet vrijuit. De president, die politieke steun geniet van ultranationalistische Singhalezen, heeft bij zijn aantreden gezworen de LTTE uit te roeien, en met een niets en niemand ontziend militair offensief is hij bezig die belofte in te lossen. Media worden uit het gebied geweerd, en ook internationale hulporganisaties werd eind vorig jaar verstaan gegeven te vertrekken.
Duizenden burgers die er wel in slaagden het oorlogsgebied te verlaten, zitten in zogenaamde ”safe zones” van de regering, maar daar zijn ze hun leven niet zeker, omdat ze zijn overgeleverd aan de grillen van de Sri Lankaanse veiligheidsdienst die erop gebrand is dat er geen LTTE-strijders mee de kampen in vluchten.
Komt de bloedige burgeroorlog, die in 1983 begon en inmiddels ruim 70.000 mensen het leven heeft gekost, binnenkort tot een einde? Het lijkt er wel op. Cruciaal is het verlies –bijna twee jaar geleden– van de oostelijke provincie van Sri Lanka.
De Tamilbevolking daar fungeerde als een bijna onuitputtelijke bron van nieuwe recruten (onder wie veel kindsoldaten) voor de Tijgers, terwijl de harde kern van terroristen uit het noorden komt. Dat is dus sinds 2007 voorbij.
Maar de beweging is nog niet onthoofd. Velupillai Prabhakaran, de beruchte leider van de LTTE is spoorloos. Zit hij verborgen in de jungle, of in zijn uitgebreide ondergrondse bunkerstelsel? Het regeringsleger wil het snel weten, want de arrestatie of dood van ‘Praba’ zou wel eens het einde van de LTTE kunnen zijn.
Overigens is arrestatie van Praba onwaarschijnlijk, omdat alle Tijgers een cyaankalipil rond hun nek dragen, die ze moeten inslikken zodra ze tot overgave worden gedwongen. Pas na Praba’s dood gloort er hoop voor de honderden door hem monddood gemaakte of vermoordde gematigde Tamils. Dat zijn de Tamils die met minder genoegen willen nemen dan een zelfstandige Tamil Eelamstaat in het noorden en oosten. Of ze kans van slagen hebben, hangt echter ook af van de tegenpartij, de Singhalese meerderheid in het zuiden.
Zolang militante nationalisten –tevens felle Tamilhaters– grote invloed hebben op het nationale beleid, ziet het er somber uit voor de Tamils.