Buitenland

Kaaskoppen aangevuld met cowboys

Barack Obama, die dinsdag aantreedt als president van de VS, heeft aangekondigd ongeveer 30.000 Amerikaanse soldaten extra naar Afghanistan te sturen. Mogelijk enkele honderden van hen worden gestationeerd in de provincie Uruzgan, waar Nederland de leiding heeft over de ISAF-missie. Een welkome aanvulling, zo vinden VVD-Kamerlid Van Baalen en defensiedeskundige Ko Colijn.

Kees de Groot en Bert Monster
16 January 2009 18:51Gewijzigd op 14 November 2020 07:06
Een Amerikaanse militair begeleidt een konvooi in het noordwesten van Afghanistan. Barack Obama, die dinsdag aantreedt als president van de VS, heeft aangekondigd ongeveer 30.000 Amerikaanse soldaten extra naar Afghanistan te sturen. Een deel van hen word
Een Amerikaanse militair begeleidt een konvooi in het noordwesten van Afghanistan. Barack Obama, die dinsdag aantreedt als president van de VS, heeft aangekondigd ongeveer 30.000 Amerikaanse soldaten extra naar Afghanistan te sturen. Een deel van hen word

De komst van extra Amerikaanse militairen naar Afghanistan is volgens Van Baalen een goede zaak, omdat het voor Nederland dan eenvoudiger wordt om eind 2010 te vertrekken uit Uruzgan, zoals de bedoeling is. „Je gaat prettiger en gemakkelijker weg als je de zaak goed kunt overdragen. De Amerikanen kunnen dan bijvoorbeeld Kamp Holland overnemen. We hoeven het dan niet prijs te geven aan de woestijn.”„De samenwerking met Amerikanen verloopt in de regel heel goed”, aldus de liberaal. „Ik voorzie geen problemen. Zij hebben geen heel andere manier van werken dan onze militairen.”

De Amerikanen staan bij velen te boek als ruwe cowboys die zich -anders dan de Nederlandse ’kaaskoppen’- niets aantrekken van de lokale situatie in hun uitzendgebied. Met hun harde optreden zouden ze meer kwaad dan goed doen. Van Baalen stelt dat een dergelijk „vooroordeel nooit bewezen is.” Natuurlijk treden de Amerikanen soms hard op, meent hij, maar dat is ook nodig tegen de harde kern van de taliban.

Defensiedeskundige Ko Colijn vindt dat de kwaliteit van het Amerikaanse optreden de achterliggende tijd sterk is verbeterd. „Deuren intrappen van huizen en luchtaanvallen uitvoeren op gronddoelen zonder zelf contact te maken met de lokale bevolking is er niet meer bij. Anderzijds zie je dat de Amerikanen bij de grens met Pakistan terecht hard optreden tegen de taliban, omdat het buurland dat nalaat.”

Sinds enige tijd kopiëren de Amerikanen in Afghanistan een strategie die ze met succes in Irak hebben toegepast: ze bewapenen lokale krijgsheren en stellen hen in staat zelf op te treden tegen de taliban en veiligheid te creëren. Zodra de plaatselijke milities de zaak onder controle hebben, kunnen de Amerikanen hun boeltje bijeen pakken en weggaan.

Van Baalen ziet niets in het versterken van lokale milities. „We moeten juist het centrale gezag vanuit Kabul versterken”, betoogt hij. „In dat kader moeten we de Afghaanse krijgsmacht versterken, niet de lokale machthebbers. Die zijn aan niemand loyaal.” Stamhoofden versterken houdt een verzwakking van de centrale Afghaanse autoriteit in, meent de liberale politicus.

Colijn is het niet met Van Baalen eens. „De Amerikanen zien in dat de lokale krijgsheren een onuitroeibaar verschijnsel zijn. Het is afwachten of het bewapenen van die figuren werkt, maar ik vind dat het een kans verdient.”

Op adem
Dat Nederland eind 2010 helemaal moet weggaan uit Uruzgan staat voor de VVD’er vast. „Dat heeft het kabinet met de Kamer afgesproken en daarmee moeten we niet gaan marchanderen.”

Premier Balkenende en minister Verhagen van Buitenlandse Zaken zinspeelden de laatste tijd echter op een langer verblijf, als Obama Nederland daarom vraagt. Daarbij zal het volgens Colijn afhangen van de kracht waarmee Obama het kabinet probeert te overtuigen. „Zoiets gaat heel omzichtig. Eerst zal de Amerikaanse president vragen: „Vind je het goed dat ik jullie eventueel vraag om te blijven? En als mijn verzoek komt, zal het antwoord dan geen nee zijn?””

Van Baalen zou wel weten wat hij Obama aan de telefoon zou antwoorden: „Dear mister president, wij hebben vier jaar onze uiterste best gedaan in Uruzgan, maar we gaan er nu weg. Onze krijgsmacht moet weer op adem komen. Belt u over een jaar of vijf terug, dan kunnen we misschien weer een grote missie in Afghanistan aan.”

Beperkte militaire inzet buiten Uruzgan sluit Van Baalen niet uit. Te denken valt dan aan de stationering van enkele F-16’s of Apachegevechtshelikopters of enkele tientallen militairen op het hoofdkwartier van de NAVO in Kabul. Als hij extra Europese inzet verlangt in Afghanistan, moet Obama eens bellen met Parijs of Berlijn, raadt Van Baalen de nieuwgekozen president aan. De openlijke discussie tussen kabinetsleden over verlenging van de missie in Afghanistan zint hem niet. „Houd dat binnen het kabinet. Bondgenoten luisteren mee. Als zij de indruk krijgen dat Nederland zich nog langer wil inzetten, zullen zij minder snel geneigd zijn zelf over de brug te komen met troepen.”

Gefaald
Ondanks de jarenlange inzet van een internationale troepenmacht in Afghanistan, ziet Colijn de toekomst van het land somber in. „Het blijft een staat die honderd jaar achterloopt. Hoogstens slaagt de internationale troepenmacht erin te voorkomen dat al-Qaida Afghanistan gebruikt als springplank naar het Westen. Maar daarmee is ook alles gezegd.”

De verwachtingen in Nederland waren, al voordat de missie in Uruzgan begon, te hoog, stelt Colijn. „De missie zou pas succes hebben als ze bescheiden verbetering zou laten zien op het gebied van scholen, democratie en corruptie, zei Den Haag in het begin van de missie. Die doelstellingen zijn in mijn ogen niet gehaald. Ook de zogeheten inktvlekmethode, waarbij de Nederlanders hun invloedssfeer steeds meer willen vergroten, heeft gefaald. Zelfs binnen het ’reservaat’ is de veiligheid niet altijd gegarandeerd.”


„Bij grote operaties moet je de Amerikanen erbij hebben”

Ervaring met Amerikaanse militairen kan luitenant Jan Sappema (48), ruim dertig jaar marinier, niet ontzegd worden. „Hun lucht- en landoptreden is overweldigend. Bij grote operaties moet je ze erbij hebben.”

Zijn eerste contact met een Amerikaanse militair liet een onuitwisbare positieve indruk bij Sappema achter. Die sympathie is bij hem ook nooit verdwenen. „Na mijn basisopleiding in Rotterdam kregen we een Amerikaanse Vietnamveteraan als compagniescommandant. Een geweldige kerel die met zijn jarenlange gevechtservaring een geoliede club van onze groep maakte.”

Sappema deed mee aan tientallen oefeningen waaraan ook Amerikaanse eenheden deelnamen. „Het materieel waarover de krijgsmacht van de VS toen al beschikte, mede door de Vietnamoorlog die net was afgelopen, vervulde ons met ontzag. Andersom bewonderden de Amerikaanse collega’s ons, omdat wij met relatief weinig materieel toch heel veel konden. Bij de oefeningen kwam dat duidelijk openbaar. Conditioneel waren wij als Nederlandse mariniers in het voordeel, omdat wij veel liepen. De Amerikanen waren gewend al snel in een voertuig te stappen.”

Hartelijke jongens zijn het, zegt Sappema over de Yankees. „We moesten een keer op oefening in Zuid-Duitsland, waar ook de Amerikanen een basis hadden. We vlogen ernaartoe en maakten een parasprong boven het gebied. Bij de landing stonden ze ons al op te wachten met een biertje. Dat is toch een geweldige ontvangst?”

Tijdens zijn missie in Bosnië in 1992, raakte de groep mariniers waarvan Sappema deel uitmaakte bevriend met enkele Amerikaanse special forces. „Zij gingen naar huis toen de winter was ingevallen. Omdat onze broeken kapot waren, kregen wij hun kleding aangeboden. Dat ben ik nooit vergeten.”

Waar de Nederlandse marinier wel aan moest wennen, is de instelling van de Amerikaanse militair. „Je merkt dat ze erg zijn georiënteerd op de VS. Het patriottisme dat hen in het bloed zit, kennen wij niet. In Bosnië merkte ik dat ze veel wisten van hun thuisland, maar nauwelijks iets van Europa. Ik heb soms het idee gehad dat de Amerikanen nauwelijks beseften dat ze zich in een ander land bevonden. Ze nemen alles mee naar zo’n basis. Van McDonald’s tot allerlei shops. Ze kopiëren een stukje Amerika en planten dat elders neer.”

Ook de manier van leidinggeven in de Amerikaanse krijgsmacht wijkt af van die in Nederland, vindt Sappema. „In de VS bestaat de opleiding uit drillen, drillen en nog eens drillen. Op de lagere niveaus is weinig ruimte voor discussie of meedenken. Van ons wordt dat meedenken juist verwacht. Met andere woorden: als iets niet linksom kan, dan moet het bij de Amerikanen hoe dan ook linksom. Wij stellen voor of het dan misschien rechtsom kan.”

Sappema kan de strakke gezagsstructuur in het Amerikaanse leger wel plaatsen. „Meedenken op de lagere niveaus is daar praktisch onuitvoerbaar, omdat het leger vele malen groter is dan dat van ons.”

Dat er extra Amerikaanse militairen naar Afghanistan gaan, noemt Sappema een groot voorrecht. „Hun optreden is overweldigend. Bij grote operaties moet je ze erbij hebben. Ze zijn getraind, betrouwbaar en hun materieel is groots. Neem de inval in Irak. Duizenden en nog eens duizenden troepen en tonnen materieel moesten over grote afstand worden verplaatst. Daarbij vergeleken verbleekt de logistiek die nodig is voor onze missie in Uruzgan.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer