Een pennenstrijd op leven en dood
Een pennenstrijd over leven en dood. Zo schetsen vader en zoon Kagchelland de geestelijke strijd tussen de vroege vertegenwoordigers van het Nederlandse Réveil en hun verlichte tegenpolen. „Het ging om Gods zaak. Helaas was het niet altijd een vruchtbaar debat. Er waren geen overwinnaars, mede door de felle toon aan beide kanten.”
Vader Arend (1944) en zoon Michiel (1971) Kagchelland promoveerden vandaag in Leiden op het proefschrift ”Van dompers en verlichten. Een onderzoek naar de confrontatie tussen het vroege protestantse Réveil en de Verlichting in Nederland (1815-1826)”.De aanhangers van het Réveil, met Willem Bilderdijk (1756-1831) als geduchte voorloper, wilden het vooruitgangsoptimisme van de verlichting uitdoven. De tegenstanders noemden hen daarom ”dompers”, ontleend aan het voorwerp om een kaarsvlam te doven.
De belangstelling voor het Réveil kregen ze van huis uit mee. Vader Kagchelland is afkomstig uit het Zuid-Hollandse Ooltgensplaat. Tijdens de watersnoodramp raakte hij een kastje met brochures van Da Costa aan het water kwijt.
De belangstelling en het verzamelen van oud materiaal -pamfletten, tijdschriften, kranten, handschriften en brieven- resulteerde na tien jaar in een boek met ruim 800 bladzijden in groot formaat, inclusief tal van portretten en illustraties (uitg. Eburon, Delft). Promotors zijn prof. dr. W. Verboom en prof. dr. E. G. E. van der Wall.
De nadruk van het onderzoek ligt op het vroege Réveil, een periode waarin de geest van de verlichting zich in de samenleving echt manifesteerde. Het betreft een periode die nog nauwelijks onderzocht is, en die volgens de auteurs ook interessanter is dan de latere tijd waarin het Réveil steeds meer gekanaliseerd werd.
Oordeel
Het Nederland van die dagen lag onder het oordeel. Dat vonden de vertegenwoordigers van het Réveil, zoals Da Costa, Capadose, Schotsman en vele anderen. Het algemene morele peil was volgens hen nog nooit zo laag geweest. Afval van het ware geloof, revolutiegeest in de samenleving als gevolg van de Franse Revolutie, verheffing van de autonome mens, bandeloze vrijheid die vroeg of laat moest omslaan in anarchie of staatsabsolutisme. „Het was geen verlichte tijd, maar juist een tijd van ongeloof, bijgeloof, afgoderij, dwingelandij, onkunde en duisternis.”
De Réveilmannen baseerden hun theologische, maatschappelijke en staatkundige denkbeelden op het onfeilbare Woord van God en op de gereformeerde belijdenisgeschriften. Hun opvattingen stonden in flagrante tegenstelling tot de heersende wijsgerig-theologische beginselen van hun tijd, tot uiting komend in de leer van de voortreffelijkheid van de rede, een optimistische visie op de mens en zijn aangeboren redelijk-zedelijke beginselen en het verheerlijken van de vooruitgang in kennis, wetenschap en beschaving.
De promovendi zien de opkomst van de verlichting doorwerken in de vrijzinnigheid in de kerk, zoals blijkt uit de afkeer van de leer van de erfzonde en de verdorvenheid van de mens, van de klassieke verzoeningsleer en van de christologie. „De verlichten of neologen vonden de Réveilmannen blijk geven van een onverstandige ijver voor zogenaamde rechtzinnigheid, ontevredenheid over de beschaving en vooruitgang in Nederland, zoals de discussie over de vaccinatie laat zien. De dompers en duisterlingen waren een belemmering voor het streven naar kerkelijke verbroedering. Zij neigden naar separatisme en wilden terug naar de tijd vóór de scheiding tussen kerk en staat.”
Het was niet zómaar een conflict dat zich afspeelde in het begin van de negentiende eeuw, aldus de auteurs. „De Réveilmensen zagen hoe zich een ideologische strijd tussen licht en duisternis voltrok, een bovenwereldlijke strijd tussen God en satan. De geesten kwamen letterlijk openbaar. Men heeft ten onrechte Da Costa en anderen bombastische uitdrukkingen verweten. Da Costa’s uitspraken laten een bewogen gemoed zien over ernstige zaken. Het ging hem om Gods zaak.”
Er was onder de aanhangers van het Réveil wel sprake van verschillende accenten. „Willem de Clercq deelde bijvoorbeeld niet de bilderdijkiaanse, reactionaire opvattingen op staatkundig terrein, zoals die geformuleerd werden door Da Costa in zijn eerste periode. Abraham Capadose stond in zijn felle afwijzing van de inenting tegen koepokken, beargumenteerd vanuit medische en godsdienstige bezwaren, feitelijk helemaal alleen. De geestelijke opwekkingsbeweging bestond uit vogels van diverse kerkelijke pluimage. Dat neemt niet weg dat het verzet tegen het verval in kerk en maatschappij gemeenschappelijk werd gedeeld.”
Fakkel
Op de omslag van het boek prijkt een spotprent waar Bilderdijk een domper zet op een brandend vuur, terwijl een fakkel op zijn hoofd valt. Het onderschrift luidt: „Ik wenschte, dat deze Fakkel u de kop verplette, oude gek! Vive de Verlichting.”
„We hebben de ergste citaten uit de pamfletten over en weer maar weggelaten, anders was het een naslagwerk van scheldwoorden geworden”, zeggen de promovendi. „De toon was fel, soms te scherp. Maar de orthodoxe gereformeerden in de eeuwen daarvoor konden er ook wat van in de richting van Descartes. Er was soms weinig ruimte voor echte argumenten. Uiteindelijk heeft de verlichting getriomfeerd in ons land, al is het Réveil nooit uitgestorven. Er is in de vaderlandse kerk sprake geweest van verschillende oplevingen.”
Onderwijzers
Het is bijzonder dat vader (gepensioneerd godsdienstdocent aan de Driestar) én zoon (werkzaam in het basisonderwijs) direct na elkaar op één dag promoveren. „We zijn perfect op elkaar ingespeeld”, zegt Kagchelland junior.
Soms kwamen ze knikkebollend in de trein weer terug nadat ze de archieven in Amsterdam, Leiden of Den Haag hadden nagespeurd op nieuwe en onbekende publicaties. „We waren dan óp. Maar we hebben dit met veel plezier gedaan.”
„Jammer dat het voorbij is”, zegt vader Kagchelland.