Sir Abubakar Tafawa Balewa
De naam ”Sir Abubakar Tafawa Balewa” zal weinig lezers vandaag de dag iets zeggen. Toch was het wekenlang een dagelijks terugkerende naam in de eerste weken van mijn journalistieke loopbaan, ruim 43 jaar geleden. Balewa was de premier van Nigeria en bij de krant waar ik mijn werkzaamheden begon -Het Vaderland in Den Haag- kreeg ik in die eerste weken ”Afrika” toebedeeld.
Ik moest de Nigeriaanse premier zo vaak vermelden dat ik besloot zijn exotische naam uit het hoofd te leren. Maar nauwelijks zat ”Sir Abubakar Tafawa Balewa” goed in mijn geheugen geprent of zijn regering werd op 15 januari 1966 door een militaire staatsgreep omvergeworpen. Het ontzielde lichaam van Balewa werd enkele dagen later langs de kant van een snelweg gevonden.Mijn advies aan jongere collega’s is dus: leer geen exotische namen uit je hoofd. Bovendien kun je tegenwoordig alles googelen en dat is werkelijk een groot verschil met vroeger. Toen was het opzoeken geblazen, in het archief. Atlassen erbij, archiefstukken napluizen plus de onbetaalbare hulp van de geheugens van ervaren collega’s. „Was dat niet die man, die daarna…?” En vaak wás het dan inderdaad die man ”die daarna”…, zodat we gerichter konden zoeken.
Is behalve het journalistieke zoekwerk het werk zélf anders geworden? Ik geloof het niet. De wereld was 43 jaar geleden verdeeld in oost en west. Oost contra west dus. Een wankel evenwicht soms, maar wel een evenwicht dat beide supermogendheden -de Sovjet-Unie plus het Warschaupact in het oosten en de Verenigde Staten met de NAVO in het westen- in toom hield.
Tegenwicht
Het is nog maar de vraag of Amerika onder George Bush Irak zou zijn binnengevallen wanneer Moskou’s invloed in het Midden-Oosten nog dezelfde was geweest als tijdens de koudste dagen van de Koude Oorlog. „Waarschijnlijk niet”, zegt politiek analist Thomas Mann van het Brookings Research Instituut in Washington. „Zeker weet je dat natuurlijk nooit, maar de aarzelingen zouden in Washington beslist veel groter zijn geweest dan nu het geval was. De Sovjet-Unie vormde een tegenwicht. Een onprettig tegenwicht vaak, maar een tegenwicht dat Washington in toom hield. Zoals Washington plus de NAVO-bondgenoten Moskou en het Warschaupact in toom hielden”, aldus Mann.
Waarmee één duidelijk verschil is gemeld ten opzichte van 43 jaar geleden: de Sovjet-Unie is verdwenen. Vladimir Poetin -die in feite nog steeds de lakens uitdeelt in Moskou, ook al is hij momenteel slechts premier- wil die in oude luister herstellen, maar dat wordt moeilijk. Hij heeft de democratisering die wonderbaarlijk genoeg onder Boris Jeltsin begon weliswaar weer gedeeltelijk teruggedraaid, maar helemaal terugkeren naar het centralistisch dictatoriale systeem zoals dat onder Josef Stalin bestond, kan in deze moderne tijd niet meer, denkt Mann.
Het communistische systeem was al danig verzacht toen schrijver dezes in Moskou als omroepcorrespondent voor de AVRO van 1975 tot 1981 de ontwikkelingen van nabij mocht volgen. Een periode waarin de dooi met het Westen doorzette in de vorm van de zogeheten Helsinkiafspraken. Desondanks viel Moskou onder leiding van Leonid Breznjev Afghanistan binnen. „Merkwaardig dat de Russen in Afghanistan probeerden wat de Engelsen daar nooit lukte, namelijk de onafhankelijke krijgsheren onder controle brengen. Het lukte ook de Russen niet en het zal de Amerikanen en andere NAVO-landen evenmin lukken”, zegt politiek analist James Carafano van de conservatieve Heritage Foundation in Washington.
De mentaliteit van de Afghanen is volgens hem „volstrekt anders dan onze westerse mentaliteit.” Ik kan dat bevestigen aan de hand van een verhaal dat ik in de Afghaanse hoofdstad Kabul vernam van een Duitse diplomaat. Het was enkele jaren na de Sovjetinval en ik was naar Afghanistan gestuurd om te zien hoe de zaken er voorstonden. Ik klopte onder meer bij verschillende westerse ambassades aan. De meeste waren verlaten op een enkele conciërge na.
De Duitse ambassade was echter nog bemand door één diplomaat die werd bijgestaan door een kleine staf. Veel was er niet te doen, gaf hij toe, „maar wij houden de communicatiekanalen open.” Of hij enig idee had of het de Russen ging lukken om hun (communistische) orde in Afghanistan te introduceren? „Ik geloof niet dat de Russen er veel van begrijpen”, zei Herr Matthias Graufel mij. „Kijk, de Russen hebben last van allerlei stammen die hun communicatielijnen vernielen en regelmatig een belangrijke hoogspanningskabel beschadigen die een van hun belangrijkste militaire bases van stroom voorziet.
Eindelijk hadden de Russen een klein jaar geleden een krijgsheer gevonden die bereid was om deze hoogspanningskabel -tegen betaling uiteraard- te beschermen. Dat werkte prima, totdat het geld op was. Toen werd de hoogspanningskabel door de bewakers zelf opgeblazen. Zo werkt dat hier. Dit is een totaal andere cultuur. Zoals wij in het weekeinde gaan voetballen, zo gaat men hier in het weekeinde vechten. Totdat men ’s maandags weer aan het werk moet”, aldus Matthias Graufel.
Terrorisme
Toegegeven, dit is een bijna idyllische schildering van het Afghaanse leven vergeleken bij de latere Talibanjaren. Hetgeen evenals het wegvallen van de Sovjet-Unie duidt op een nieuw verschijnsel dat zich in de afgelopen 43 jaar steeds duidelijker heeft gemanifesteerd. Namelijk het internationaal terrorisme. Het begon met vliegtuigkapingen. „Dat leidde tot een eerste moeizame omslag voor de traditionele militaire en diplomatieke scholen. Die was opgegroeid in het denken in naties. Naties met elkaar of naties tegen elkaar, maar naties met een duidelijke structuur en duidelijke verantwoordelijkheden en aanspreekpunten. Maar met wie neem je contact op wanneer er een vliegtuig wordt gekaapt door een terreurorganisatie? Kijk nu bijvoorbeeld naar die piraten die vanuit het totaal ontregelde Somalië opereren. Waar zit hun kopstuk dat je moet neutraliseren om aan die piraterij een eind te maken?” vraagt James Carafano zich af.
Het wereldgebeuren is door het wegvallen van de oost-westbalans en door de opkomst van de internationale terreur minder voorspelbaar geworden. En misschien ook gevaarlijker door de steeds bredere verspreiding van kernwapens. Toch zijn er de afgelopen 43 jaar ook dingen verbeterd. „Zeker wel, kijk maar naar jullie eigen oude werelddeel, Europa”, zegt Carafano. „Daar begon na de twee wereldoorlogen een vredesbeweging -of misschien beter gezegd een antioorlogsbeweging- in de vorm van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS). Daarmee kwamen de basiselementen voor de oorlogsvoering -het staal voor de kanonnen plus de kolen als een belangrijke energiebron voor de oorlogsvoering zelf- onder gemeenschappelijk beheer.
Dat is uitgegroeid tot de huidige Europese Unie, naar mijn idee een blok dat economisch meer macht heeft dan de Verenigde Staten. En niet alleen heeft de EU meer economische invloed, er zijn sinds 1945 in Europa ook geen grote oorlogen meer uitgevochten. Zeker, er waren nog kleinere conflicten zoals in Spanje met de Basken, in Noord-Ierland en op de Balkan, maar geen oorlogen meer die uitgroeiden tot wereldoorlogen. In dit opzicht is de Europese eenwording dus -met alles wat daarop ongetwijfeld is aan te merken- beslist een succes te noemen”, meent Carafano.
Fascinerend
Commentatoren vragen zich af of dat positief of negatief voor Amerika is. „Ik denk dat het altijd goed is dat er tegenwichten bestaan, dat er een balans is op het internationale toneel. Europa vormt momenteel eigenlijk alleen economisch een tegenwicht tegenover Amerika. Maar in Azië zie je China en India nu duidelijk opkomen. Daarmee verschuift mondiaal niet alleen het economisch evenwicht, maar ook het politiek-militaire evenwicht. George Bush heeft in de afgelopen jaren weinig aandacht aan deze ontwikkeling besteed, maar zijn opvolger Barack Obama zal meer aandacht aan Azië moeten besteden als hij niet verrast wil worden door de ontwikkelingen daar”, vindt James Carafano.
Verschuivingen en veranderingen dus in de afgelopen 43 jaar, maar helaas nog steeds militaire staatsgrepen (een van de laatste vond op 6 augustus plaats in Mauritanië) en politieke moorden, zoals op Benazir Bhutto, die een jaar geleden door een moordenaarshand om het leven kwam. En toch blijft het fascinerend, die internationale wereld, omdat die minder geregeld is dan bijvoorbeeld de binnenlandse politiek. Daar heeft men te maken met wetten en grondwetten, maar in de internationale wereld gaat het veelal om pure macht, gekoppeld aan politieke ego’s en politieke vetes waarvan de wortels soms generaties of langer teruggaan. De internationale wereld is het menselijk toneel ten top, soms tragisch, maar bij tijd en wijle is hij ook verrassend met positieve ontwikkelingen.
New York is niet Amerika
Het leven als buitenlandcorrespondent brengt onvermijdelijk mee dat je in ‘vreemde’ (hoofd)steden woont. In mijn geval waren dat achtereenvolgens Bonn, Moskou, (West )Berlijn, Brussel en ten slotte New York, met af en toe korte tussenpozen in Nederland.
In al die jaren hebben familie en vrienden mij op m’n buitenplaatsen bezocht, waarbij de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat Bonn daarbij de minste indruk maakte. Brussel kreeg sneller het predicaat ”exotisch”, door de bouwstijl en vooral het Frans dat sommige gasten matig beheersten. West Berlijn was „eng”, omdat het omgeven werd door een „vijandig” –dat wil zeggen communistisch– systeem, dat weinig deed om het bezoekers naar de zin te maken.
Russische grenswachten oogden soms erg streng, maar konden plotseling ontdooien. „Koshka!” (een poes) riep een van hen toen hij onze poes in de auto ontdekte. Wij waren op weg van Nederland naar Moskou, via Helsinki en het toenmalige Leningrad (nu weer Sint Petersburg), en werkelijk iedereen kwam eraan te pas. De veterinaire medewerkster, die blij was dat zij die dag wat te doen had, en het hoofd van het grensstation met enkele collega’s, die belangstellend kwamen kijken en hun werkzaamheden lieten liggen.
Lieten de toeristische faciliteiten het in het toenmalige Moskou (1975 1981) het nog wel eens afweten, in New York zijn ze overal aanwezig. Wij hebben er overigens altijd op aangedrongen dat gasten de tijd zouden nemen om ook het land in te trekken, al was het maar voor een paar dagen. Veel Nederlanders denken namelijk dat deze megametropool met z’n uitgebreide ondergrondse netwerk plus wolkenkrabbers representatief is voor heel Amerika. Maar dat is beslist niet zo.
New York is snel en iedereen heeft er haast, maar zodra je de stad hebt verlaten verandert dat tempo al gauw. „Waar komen jullie vandaan? Uit Europa? Ik heb nog een oudtante in Oostenrijk wonen. Kennen jullie die misschien, in Salzburg?” Nee dus. Men neemt de tijd voor een gesprek, wat in New York minder gebeurt. Buiten de grote steden is Amerika gemoedelijker, trager ook en vaak nogal rommelig. Maar men is onveranderlijk trots op de korte geschiedenis, die volgens veel Amerikanen pas begint met de komst van Columbus.
En de indianen, die vrijwel zijn uitgeroeid door de blanke kolonisten? Weinigen die zich daarover nog druk maken, behalve de 1,5 miljoen indianen zelf natuurlijk. Een half procent op een bevolking van 300 miljoen. „Die buitenlanders”, hoorde ik een vrouw eens misprijzend over de oorspronkelijke inwoners van Amerika zeggen. Ken uw geschiedenis. De immigranten veroverden dit enorme continent en bouwden de Verenigde Staten van Amerika uit tot ’s werelds machtige natie.
Een land met een enorme ruimte, die vooral zichtbaar wordt als men de kuststreken meer en meer achter zich laat. De volte en het gepolijste karakter van Europa ontbreken hier. Maar ook het sociale net dat achterblijvers in Europa opvangt. Vergeleken met Europa is dat systeem in Amerika nog onderontwikkeld. Een land dat men ongetwijfeld hard mag noemen, maar ook een land dat grote mogelijkheden biedt voor wie bereid is zich in te spannen. Een land van uitersten, maar met een onmiskenbaar ruwe charme die veel gasten na hun bezoek vaak maar moeilijk kunnen vergeten.
Afscheid
Zoals sommige lezers misschien gemerkt hebben, heeft onze correspondent in de Verenigde Staten, Koen Corver, de laatste weken geen bijdragen meer geleverd. Dat komt doordat hij zijn lange journalistieke loopbaan heeft beëindigd. Corver begon zijn journalistieke werk in 1965 op de buitenlandredactie van Het Vaderland in Den Haag. Na een overstap naar de Haagsche Courant kwam hij in 1970 als redacteur verslaggever bij de AVRO in Hilversum terecht. Vandaar vertrok hij in 1971 als opvolger van Johan van Minnen naar Bonn. In 1975 werd hij correspondent in Moskou, waarna vanaf 1981 vier jaren West Berlijn volgden. In 1985 keerde Corver terug naar Hilversum.
In 1989 vestigde hij zich als freelancejournalist in Brussel, waar hij vooral de realisatie van de Europese interne markt volgde. In februari 1990 verschenen Corvers eerste bijdragen vanuit Brussel in deze krant. In 1998 waagde hij de oversteek naar New York, waar de politiek volledig in de ban was van het impeachmentproces tegen president Bill Clinton. Onder diens opvolger George Bush werd Amerika na de septemberaanslagen in 2001 betrokken bij de oorlogen in Afghanistan en Irak. Een politieke erfenis die Bush nu samen met een economische crisis overdraagt aan Barack Obama, Amerika’s eerste president van Afro Amerikaanse afkomst. Met die historische verkiezing sloot Corver vorige maand zijn werkzaamheden in New York af. Op deze pagina neemt onze Amerikaanse correspondent afscheid van 43 jaar actuele journalistiek en van alle lezers en medewerkers van het RD.