Rennen voor je leven
Te midden van oceaangolven halen ze acrobatische toeren uit. Ze zijn tot in de puntjes georganiseerd, en verzamelen het kaviaar van Spanje, de percebesvissers van Galicië. Maar tegen de storm die met de olieramp rond de tanker Prestige is opgestoken, zijn zelfs zij niet bestand. „We zijn gewoon een beetje de weg kwijt.”
Even sta ik wat ongelovig naar boven te staren. Zou het hier zijn? In het vissersdorp Muxía (spreek uit: Moessía), aan de Atlantische kust van Galicië, in het noordwesten van Spanje, ben ik op zoek naar José Ramon Viela Ferrio, voorzitter van de plaatselijke bond van percebesvissers. Met het adres in de hand dwaal ik door smalle straatjes, met aan weerszijden huisjes waarvan de vervallen staat iets aangeeft van de bescheiden levenstandaard van de bewoners. Wie rijk wil worden moet een ander beroep kiezen, is de boodschap die uitgaat van Muxía, waar bijna iedereen van de zee leeft.
Maar dan is daar ineens dat hoog opgetrokken hoekhuis, dat oogt als een burgemeesterswoning. Navraag leert dat hier inderdaad de voorzitter woont, en als even later de deur openzwaait, weet ik het zeker.
José (52) kan wel beamen dat de tachtig families die hier de kost verdienen met de vangst van percebes (eendenmossels in het Nederlands) welvarender zijn dan de overige dorpsbewoners, van wie de meesten gewoon visser zijn. Percebes zijn immers het neusje van de zalm in de Spaanse keuken, het kaviaar van Spanje, dat geld in het laadje brengt. Betaal je voor een kilo gewone mosselen hooguit 1 euro, voor eenzelfde hoeveelheid eendenmosselen ben je al gauw 60 euro kwijt.
De lekkerste
De percebes uit Muxía vinden vooral aftrek in Madrid en Barcelona. Met Kerst fungeren de ”mariscos” -zeebanket- als de kalkoen bij ons, en huisvrouwen zijn dan sneller bereid dieper in de buidel te tasten, en met percebes thuis te komen. Dat de ramp met de Prestige net voor de Kerst plaatsvond, is voor de percebesvissers dan ook echt een regelrechte ramp.
Overigens heeft Galicië niet het alleenrecht op de vangst van percebes. Elders in Spanje, bijvoorbeeld in Asturië, worden ze eveneens verzameld, maar ook in Portugal en Marokko. „Wij hebben de lekkerste”, voegt José er snel aan toe.
Is het een wonder dat iedereen wel percebes wil vangen? Vroeger kon dat, maar de laatste tien jaar is de branche uitgegroeid tot een van de best georganiseerde beroepsgroepen in Spanje. Vergunningen om percebes te oogsten zijn alleen aan een beperkte groep dorpsbewoners toegekend - de al genoemde tachtig families. En ook die moeten zich aan strikte voorwaarden houden. De gewone vissers in Muxía, die hun vangsten door overbevissing jaarlijks zien slinken, kijken intussen met scheve ogen naar deze eliteclub. Als het even kan, zegt José, proberen ze stiekem wat percebes uit zee weg te pikken.
Vastgeplakt
Als er geen weekends, feestdagen en oceaanstormen bestonden, zouden de percebesvissers dagelijks hun portie eendenmossels oogsten, maar in de praktijk komt het erop neer dat ze 120 dagen van het jaar in touw zijn. Daarbij geldt dat iedere familie per keer niet meer dan 6 kilo mag oogsten, en dat wordt streng gecontroleerd. De eendenmosselmensen hebben zichzelf te pakken als ze zich niet aan dat plafond houden, zegt José, want alles wegplukken betekent dat de eendenmossel binnen de kortste keren is uitgestorven.
De beestjes laten zich ook niet zo gemakkelijk vangen. Ze zitten weliswaar vastgeplakt op en onder de rotsen, maar dan precies op die plaatsen waar enorme oceaangolven op de rotsen kapotbreken. En juist dat maakt het verzamelen zo riskant. Wie op percebes wil vissen, moet acrobatische toeren uithalen.
Op mijn vraag wat er allemaal bij komt kijken, glipt José naar een kamertje, om even later in vol ornaat als percebesvisser tevoorschijn te komen. Hij heeft een soort surfpak aangetrokken, met daaroverheen een zwemvest. In zijn hand heeft hij een licht type breekijzer, waarmee de mossels van de rotsen worden gewipt. Vastgebonden om zijn middel hangt een netje waarin de diertjes een voor een verdwijnen.
„Je mag niet te dik zijn gekleed”, zegt José, „en ook niet te veel toeters en bellen bij je hebben, want percebes verzamelen is vooral veel rennen. Je hebt immers slechts enkele seconden om de diertjes van de rotsen te halen, voordat een oceaangolf over je heen spoelt. Meestal komt het neer op een of twee diertjes pakken, en dan snel wegwezen. Zodra de golf is gebroken, snellen we er weer terug om de volgende twee percebes te pakken, om ons vervolgens opnieuw uit de voeten te maken. En zo gaat dat door tot de 6 kilo binnen is.”
Dat het hier níét gaat om een of ander spelletje met de golven, daarover kan Josés vrouw Dolores meepraten. Twee jaar geleden verloor zij haar broer toen hij bij het verzamelen van percebes door de golven werd meegesleurd.
Overigens doet de 47-jarige Dolores actief mee met het verzamelen, zoals nog 25 andere vrouwen uit het dorp. Toch blijft het echt mannenwerk, vindt ze. „Veel vrouwen hebben niet de fysieke kracht voor dit werk; mannen halen ook veel meer op.”
Omdat het werk zo zwaar en riskant is, zijn er grenzen aan de leeftijd van de vissers gesteld. Vanaf 18 jaar mag je mee de rotsen op, en dat blijft zo tot je 65e. Daarna wordt de vergunning om te verzamelen niet meer verleend.
De ramp met de olietanker en de vervuiling van de kust met stookolie betekent dat ook de percebesvissers in zwaar weer terecht zijn gekomen, waarbij het nog maar de vraag is of dat de komende jaren zal bedaren. Je kunt als beroepsgroep nog zo goed zijn georganiseerd, tegen een olieramp is niemand bestand. „Eigenlijk beseffen we nog niet wat er gebeurd is, en wat ons nog boven het hoofd hangt”, zegt de percebesvoorzitter. We zijn gewoon een beetje de weg kwijt.”
Maar één ding weet hij inmiddels wel zeker: zijn twee kinderen moeten een ander beroep kiezen. Want de inkomsten wegen niet op tegen de risico’s en de onzekerheid van het percebesbedrijf.