Enkele dagen voordat in Peking de Olympische Spelen begonnen, reden twee mannen met een gestolen vrachtwagen in op een groep joggende agenten in Kashgar, een stad aan de vroegere Zijderoute bij de grens met Afghanistan en Pakistan. Vervolgens gingen zij de agenten te lijf met messen en zelfgemaakte bommen. Zeventien agenten kwamen om, vijftien anderen raakten gewond.De rechtbank in Kashgar oordeelde dat de 33-jarige Abdurahman Azat en de 28-jarige Kurbanjan Hemit, inwoners van Kashgar, de aanslag hebben gepleegd met de bedoeling de Olympische Spelen te ondermijnen, zei Xinhua.

De Chinese autoriteiten zeggen dat er vanuit de gemeenschap van Oeigoeren, de oorspronkelijke bewoners van het gebied, een gewapende opstand gaande is om Xinjiang van China af te scheiden. Critici beschuldigen de Chinese regering er echter van veronderstelde terreurdaden aan te grijpen om elke uiting van Oeigoerse identiteit de kop in te drukken.

De aanslag van 4 augustus was het beginpunt van een golf van geweld in Xinjiang. Zes dagen later werden in een ander deel van de regio een politiebureau, een regeringsgebouw, banken en winkels van Chinezen aangevallen. De politie zei dat twee omstanders omkwamen. De politie schoot tien aanvallers, onder wie een vrouw, dood.

Op 12 augustus werd een civiele controlepost in de buurt van Kashgar overvallen en werden drie bewakers doodgestoken.

Voor geen van de aanslagen werd de verantwoordelijkheid opgeëist.