Detroiters bidden om een wonder
Het komt niet vaak voor dat een dominee zijn preekpodium deelt met drie SUV’s. Zondag gebeurde het in Detroit. In de bakermat van de Amerikaanse auto-industrie wordt gebeden om een wonder.
„I’m looking for a miracle”, klinkt het door de Greater Grace Temple, de grootste kerk van Detroit. „Ik zie uit naar een wonder.” Als de laatste klanken van het lied van de Clark Sisters zijn weggestorven, leest dominee Charles Ellis voor uit Romeinen. „Want ik houde het daarvoor, dat het lijden dezes tegenwoordigen tijds niet is te waarderen tegen de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden.”Terwijl het Congres stevig onderhandelt over financiële steun aan de noodlijdende auto-industrie, groepen degenen wier toekomst van deze beslissing afhangt, zondag samen in een kerk. Om te bidden om een wonder, want of de broodnodige dollars er zullen komen is dan nog de vraag. Vrijdag beslisten de Democratische Congresleden en het Witte Huis dat de Amerikaanse autofabrikanten General Motors, Ford en Chrysler 15 tot 17 miljard dollar (12 tot 13 miljard euro) overheidssteun zouden moeten krijgen. Het plan wacht nog op goedkeuring.
Op het podium in het kerkgebouw in Detroit staan behalve ds. Ellis een Chevrolet Tahoe, een Ford Escape en een Chrysler Aspen opgesteld; glimmende representanten van de grootste werkgevers in de regio. De samengestroomde mensen in de pinkstergemeente zijn vrijwel allemaal werkzaam bij een van de drie fabrieken.
Voordat Ellis aan zijn preek begint, krijgen vertegenwoordigers van de United Automobile Workers (UAW) -de vakbond voor de branche- het woord. „We hebben gedaan wat we konden, ik geef het over aan God”, verklaart de UAW-vicepresident voor Chrysler. De vice-president voor de gezamenlijke toeleveranciers, James Settles, vraagt de samengekomen Amerikanen aanhoudend te bidden, „zodat er volgende week een wonder gebeurt.”
„A hybrid hope”, schrijft dominee Ellis boven zijn preek, een passende woordspeling, maar wel eentje met een wrange bijklank. De problemen waar de regio mee kampt moeten worden bestreden met een combinatie van hoop en geloof in God, zegt Ellis. „We hebben nog nooit zo’n donkere tijd tegemoetgezien als vandaag. Ik weet niet wat er gaat gebeuren, maar we hebben gebed nodig.”
De dominee bindt de menigte op het hart te bidden, niet of het Congres de goede keuze mag maken, maar of de Detroiters deze barre tijden mogen doorstaan.
Aan het einde van de dienst verzamelen de honderden monteurs, managers en verkopers zich rond het altaar, waar ze worden gezalfd met gewijde olie. „We’re gonna make it”, zingt het koor, „We zullen slagen.”