Huurlingen in Irak verliezen immuniteit
Veiligheidsmensen en andere onderaannemers van de Amerikanen in Irak moeten voortaan verantwoording afleggen tegenover het Iraakse gerecht. Ze kunnen zelfs veroordeeld worden voor misstappen uit het verleden. Ook in de VS lijken werknemers van bedrijven als het beruchte Blackwater niet langer te kunnen rekenen op straffeloosheid.
De voorlopige coalitieregering die na de invasie in 2003 het bestuur van Irak overnam, besloot in 2004 immuniteit te verlenen aan private ondernemingen die werden ingehuurd door de Amerikaanse overheid. Aan die regeling is een einde gekomen door de nieuwe overeenkomst die Irak en de Verenigde Staten vorige week hebben ondertekend over de status van buitenlandse troepen in het land. Werknemers van Amerikaanse bedrijven vallen voortaan onder Iraakse jurisdictie, en dat geldt met terugwerkende kracht.Ook in de VS kunnen de onderaannemers van de Amerikanen in Irak niet meer rustig slapen. Het Amerikaanse ministerie van Justitie lijkt drie tot zes werknemers van Blackwater te gaan vervolgen. Het zijn gedecoreerde veteranen die door Blackwater waren ingehuurd om diplomaten te beschermen. Ze openden in het centrum van Bagdad het vuur op onschuldige omstanders nadat in hun nabijheid een autobom was ontploft. Blackwater beweert dat het konvooi dat ze begeleidden in een hinderlaag was gevallen en dat zijn medewerkers dus uit zelfverdediging schoten. Volgens ooggetuigen openden de bewakers als eersten het vuur.
Het is nog steeds niet duidelijk of private bedrijven in de VS kunnen worden aangeklaagd voor misdaden die in andere landen werden begaan. Dit is mogelijk voor soldaten en voor bedrijven in onderaanneming van het Amerikaans leger. Blackwater was echter in dienst van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Bovendien heeft Buitenlandse Zaken een verlenging van immuniteit beloofd aan de werknemers in ruil voor verklaringen onder ede die vlak na het incident werden afgenomen. Aanklagers kunnen deze verklaringen niet gebruiken.
De bedrijven gaan er nog steeds van uit dat ze volledige immuniteit genieten. Najlaa International Catering Services, een bedrijf uit Koeweit dat in onderaanneming werkte voor het Amerikaanse KBR, werd deze week beschuldigd van het vasthouden van bijna duizend arbeiders uit Bangladesh, India, Nepal en Sri Lanka voor een periode van een tot drie maanden. De werknemers werden overgevlogen voor banen waarmee ze nooit konden beginnen. De mannen zaten in tussentijd vast in overbevolkte magazijnen. Vorige week werden de mannen betaald en gerepatrieerd.
Zestien soldaten van de Iraakse Nationale Garde klagen KBR aan wegens blootstelling aan giftige stoffen. De soldaten stonden in voor de veiligheid van KBR-personeel tijdens het herstel van een waterzuiveringsinstallatie in Zuid-Irak in 2003. Volgens de soldaten was de hele omgeving vervuild met een chroomverbinding die tot „een van de sterkste carcinogenen” behoort. KBR was op de hoogte van de vervuiling, maar hield het feit zorgvuldig verborgen. KBR is een voormalige onderaannemer van de Halliburton, de grootste en beruchtste private aannemer in Irak. Het bedrijf werd meermaals beschuldigd van vervuiling, fraude en misbruik van zijn bevoegdheden.
De lijst rechtzaken tegen onderaannemers van de Amerikanen in Irak blijft groeien. Werknemers van CACI International, CACI Premier Technology en L-3 Communications Titan Corporation werden in mei aangeklaagd door Emad Al-Janabi uit Irak. Hij werd door hen in september 2003 zonder enige reden opgepakt, opgesloten en geslagen. Hij werd pas in juli 2004 zonder aanklacht weer vrijgelaten uit de gevangenis Abu Ghraib.
Al-Janabi werd naar de gevangenis gebracht in een houten kist en met een kap over zijn hoofd. Tijdens de ondervragingen werd hij meermaals geslagen en werd zijn gezicht verminkt. Vaak werd hem belet te eten of te slapen. Hij werd ondersteboven gehangen in zijn cel tot hij het bewustzijn verloor. De terechtstelling van zijn broer en neefje werd geënsceneerd en hij werd bedreigd met honden. Tijdens een verrassinginspectie van het Rode Kruis werd hij naakt, vastgeketend en gewond aangetroffen in zijn cel. CACI is een bedrijf dat professionele ondervragers aan het Amerikaans leger levert. L-3 Communications uit San Diego zorgt voor vertalers.
Democratische parlementsleden hebben geijverd voor strengere regels voor Amerikaanse bedrijven in Irak. Het meest omvattende wetsvoorstel werd vorig jaar ingediend door Barack Obama. Hij stelde voor de Amerikaanse wetgeving toe te passen op Amerikaanse bedrijven in Irak en de FBI verantwoordelijk te maken voor juridisch onderzoek. Bovendien zou het ministerie van Defensie verplicht worden de schaal en de samenstelling van zijn onderaannemingen publiek te maken, net als de precieze taakomschrijving van deze bedrijven. Het Witte Huis en de Republikeinen in het parlement hebben zich steeds hevig verzet tegen een dergelijke wetgeving.