Ontwikkelingshulp populair bij bedrijfsleven
Geld pompen in ontwikkelingshulp lijkt aan populariteit te winnen in het Nederlandse bedrijfsleven. Postbedrijf TPG maakte onlangs bekend dat het volgend jaar een deel van de sportsponsoring steekt in ontwikkelingshulp. Meer Nederlandse bedrijven geven voor hulp, maar de meeste ondernemingen verzwijgen dat uit angst te worden belaagd met bedelbrieven van de diverse hulpinstellingen.
Het Nederlandse kantoor van het (Amerikaanse) netwerkbedrijf Cisco heeft vijftig mensen naar Guatemala laten afreizen om daar minstens honderd huizen te bouwen voor de plaatselijke bevolking. De aanleiding voor de reis was de oplevering van het nieuwe kantoorpand in Amsterdam. In plaats van de traditionele cadeaus vroeg Cisco geld. Het bedrijf verdubbelde het binnengekomen bedrag tot 485.000 euro.
Het verschil is groot tussen de Europeanen en de lokale bouwvakkers die rondlopen op de stoffige bouwplaats bij de Guatemalteekse stad Quetzaltenango. De opzichter geeft onwennig zijn opdrachten. Hij wijst naar een Nederlandse medewerker van Cisco. Na uitleg metselt die vervolgens met grote blokken steen een muurtje. Zijn collega mengt met een spade het cement. Dat gebeurt gewoon op de grond, want betonmolens zijn er niet.
Normaal gesproken slijten de medewerkers van het Cisco-kantoor in Amsterdam hun meeste tijd achter de computer. Ongeveer veertig van hen en negen man zakelijke relaties (onder meer Getronics, Versatel, Croon, Sodexho en JP van Eesteren) zijn voor ruim een week in Guatemala om te helpen bij de bouw van de woningen.
Werken in Guatemala is wennen voor iedereen. Vooral de logistiek, het brengen en halen van de Europese bouwvakkers, verloopt niet vlekkeloos. Daardoor gaat er veel tijd verloren. Maar in de loop van de week gaat het steeds beter. Ook leren de bouwers snel, waardoor muurtjes sneller groeien. Het op maat hakken van een steen met behulp van een hakmes is na een paar dagen niet langer een onmogelijke klus.
Cisco werkt samen met Habitat for Humanity. Deze christelijke hulporganisatie bouwt over de hele wereld huizen voor mensen (ongeacht religie) die niet genoeg geld hebben om zelf een woning te financieren. In Guatemala heeft de organisatie in de loop der jaren 13.000 woningen gebouwd. Sinds 1976 zijn er onder de Habitat-vlag wereldwijd ongeveer 1,2 miljoen huizen verrezen.
Op de bouwplaats in Guatemala staat Josue Escobar met een oude cirkelzaag de steunbalken voor het dak te zagen. De 32-jarige timmerman moet net als alle andere huiseigenaren van Habitat verplicht meewerken aan de nieuwe woning. Escobar gaat er straks wonen met zijn vrouw en zoontje. „We wonen sinds ons trouwen twee jaar geleden bij mijn schoonouders”, zegt Escobar. Van hen kreeg hij de grond. Habitat stelt namelijk als voorwaarde dat het huis op eigen terrein komt.
Zo’n huis kost 2100 dollar. Zonder hulp zou hij geen eigen huis kunnen betalen. „Ik verdien 600 quetzales (80 euro) per maand. Als ik het geld bij een bank moet lenen, betaal ik 25 procent rente per jaar. Zo zou ik mijn leven lang werken om de schuld af te lossen.” Habitat rekent geen rente, maar Escobar moet de komende vier tot acht jaar alles aflossen. Dat kost hem 175 quetzales (23 euro) per maand. „Van het overige kunnen wij hier redelijk leven.”
Bij Cisco-medewerker en intitiatiefnemer P. Straathof spelen emoties op als hij aan het einde van de week de sleutel overhandigt aan de familie Escobar. De woning is zo goed als af. De lokale metselaars strijken de betonnen vloeren in het huis glad met een zalmrode bovenlaag. De ruitjes moeten nog in de sponningen komen. Maar de familie Escobar kan over een week verhuizen.
Als het aan Straathof ligt, gaat er elk jaar een afvaardiging van Cisco naar Quetzaltenango. „Dat mag dan duur zijn, maar de opbrengst is groot. Mensen ervaren zelf het verschil tussen hun leven en dat van mensen aan de andere kant van de wereld. Dat valt niet uit te leggen. In deze week worden ze even uit de dagelijkse routine gehaald en met hun neus op de feiten gedrukt.”
Straathof wilde niet zomaar iets geven aan een goed doel. „Ik wil dat onze mensen ook echt zien wat er met het geld gebeurt.” Ook partners van Cisco hebben stevig gedoneerd. „Niet alleen klanten hebben bijgedragen, maar ook bedrijven die geld aan ons verdienen. Zo heeft cateraar Sodexho meer dan 10.000 euro gegeven. Daarom mocht ook iemand uit de bedrijfskantine mee.”
Een andere relatie is bouwbedrijf JP van Eesteren, dat het Cisco-pand bouwde. Adjunct-directeur P. van Zijl is van huis uit bouwkundige. In Guatemala werkt hij voor het eerst als bouwvakker. „Ik ben echt in een andere wereld terechtgekomen. Dit is heel wat anders dan tijdens een vakantie een foto maken en vervolgens weer in een bus stappen om verder te gaan.”
De verschillen tussen de bouw in Nederland en Guatemala zijn volgens Van Zijl levensgroot. „Bij ons wordt veel geprefabriceerd. Hier gebeurt alles ter plekke terwijl de bouwvakkers makkelijk veel werk kunnen besparen.”
Als het aan Van Zijl ligt, komt er meer geld. „Vaak geven betrokken bedrijven een cadeau als een bouwproject is afgerond. Dat kan een beeld zijn of een opleveringsfeest. Ik zou vaker geld willen geven voor bouwprojecten in arme landen. Dat klinkt als een vakantie, maar dat is het zeer zeker niet. Er wordt hard gewerkt.”