Steun voor verdrag tegen clusterbommen groeit
In het Noorse Oslo is woensdag een conferentie begonnen die beoogt een wereldwijd verbod op het gebruik van clusterbommen tot stand te brengen. De organisatoren zeggen te hopen dat overweldigende steun voor het verdrag notoire dwarsliggers, zoals de Verenigde Staten, Rusland en China, ertoe zal dwingen hun verzet op te geven.
Noorwegen, dat anderhalf jaar geleden de campagne tegen de clusterbom begon, zal als eerste zijn handtekening zetten. Laos en Libanon, twee landen die zwaar door de wapens getroffen zijn, volgen.De organisatoren zeiden te verwachten dat donderdag aan het slot van de bijeenkomst zo’n honderd landen een handtekening hebben geplaatst. Ongeveer 125 van de 192 lidstaten van de Verenigde Naties zijn in Oslo vertegenwoordigd.
De Noorse premier Jens Stoltenberg zei bij de opening van de conferentie dat het verbod te lang op zich heeft laten wachten. ‘Te veel mensen hebben armen en benen verloren’, aldus Stoltenberg.
Washington, Moskou en andere weigeraars stellen dat clusterbommen op het slagveld legitieme wapens zijn, omdat met gebruik van het wapen een vijandelijke opmars kan worden gestopt. De regering–Bush zei dat een totaalverbod de veiligheid in de wereld zou verkleinen. Amerikaanse militaire samenwerking met landen die het akkoord ondertekenen zou bij gezamenlijke humanitaire missies in gevaar komen.
De actiegroep Handicap International stelt hier tegenover dat 98 procent van de slachtoffers burger is en 27 procent kind. Activisten hopen op eenzelfde ontwikkeling als met het verdrag tegen landmijnen uit 1997, dat weliswaar niet door alle landen is ondertekend maar dat ook door veel niet–ondertekenaars wordt gerespecteerd.
Steve Cross van Human Rights Watch zei te hopen dat de aankomende regering van president Barack Obama de ondertekening van het verdrag tot een van haar grootste prioriteiten zal maken.
De campagne tegen de clusterbom kreeg de wind in de zeilen na de oorlog van Israël tegen Hezbollah in de zomer van 2006. De Israëlische luchtmacht strooide destijds zo’n vier miljoen stuks clustermunitie over Zuid–Libanon. De Libanese minister van buitenlandse zaken Fawzi Saloukh merkte hier over op dat kinderen en bejaarden na afloop van het conflict nog ruim twee jaar slachtoffer van de bommen waren.
Het Israëlische ministerie van buitenlandse zaken liet weten dat Israël zich niet bij het verdrag zal aansluiten, omdat het vindt dat de kwestie moet worden geregeld via de VN–Conventie voor Conventionele Wapens.
