„Nederlanders in Uruzgan steunden aanval op Taliban”
Nederlandse ISAF-militairen in Uruzgan hebben begin dit jaar Amerikaanse militairen actief geholpen toen die bij Deh Rawod de aanval hadden ingezet op de Taliban. De Nederlanders doodden daarbij tien strijders en namen er twee gevangen.
De ondersteuning is opmerkelijk, omdat in politiek Den Haag is afgesproken dat Nederlandse ISAF-militairen niet met hun Amerikaanse collega’s van Operation Enduring Freedom (OEF) mogen meedoen. NOS-verslaggever Peter ter Velde schrijft over de actie in zijn boek Kabul & Kamp Holland - Over de stad en de oorlog, dat hij donderdag in Den Haag overhandigt aan commandant der strijdkrachten Peter van Uhm.De Nederlanders namen de Taliban onder vuur vanuit een positie die ze hadden ingenomen om het gebied te overzien, waar de Amerikanen bezig waren met hun gevecht. De Amerikanen begonnen in 2001 met OEF, na de terreuraanval op de Verenigde Staten, om terroristen op te sporen en uit te schakelen.
De ISAF-macht is ingesteld om Afghanistan te stabiliseren en te helpen bij de wederopbouw. De Tweede Kamer stemde in 2006 in met de missie in Uruzgan op voorwaarde dat ISAF en OEF gescheiden bleven. In de praktijk lukt dat echter niet altijd, constateert Ter Velde.
Tijdens zijn vele bezoeken aan Afghanistan sinds begin 2007, samen met zijn vaste cameraman Eric Feijten, bemerkte hij dat sommige kwesties anders zijn dan Defensie ze lange tijd doet voorkomen. Zo lag de nadruk in Den Haag op de opbouwactiviteiten, terwijl er minder aandacht was voor de vele gevechten die de Nederlanders voerden: 648 tussen medio 2006 en april dit jaar.
Volgens Ter Velde schrokken de eerste lichtingen van militairen die buiten de poort kwamen zich rot. „Er was voortdurend dreiging en er moest geregeld gevochten worden”. Daar ontdekten de Nederlanders volgens hem pas de complexiteit van het conflict en de zware omstandigheden in het gebied. Nadelig was dat de krijgsmacht geen recente ervaringen meer had met vechten en zeker niet met een oorlog tegen opstandelingen (counterinsurgency).
De militairen die in het veld onder vuur lagen, voelden zich regelmatig miskend of niet serieus genomen door Den Haag en zelfs niet door de staf van Kamp Holland. Zo kreeg een peloton eens na afloop van een patrouille pas informatie over een mogelijke bom en hinderlaag in dat gebied, schrijft Ter Velde. De twee belevingswerelden leidden tot onbegrip en spanningen.
Dat het gevoel van miskenning de militairen echt hoog zit, merkte hij toen de NOS een filmpje over een vuurgevecht uitzond dat een Defensiefotograaf had gemaakt. Ter Velde werd bedolven onder smsjes en mails van betrokkenen die blij waren dat Nederland nu eens zag hoe het er echt aan toe gaat in Uruzgan.