Dat blijkt uit onderzoek van de Down Syndrome Association (DSA), waarover de BBC maandag berichtte. Het DSA is een Britse vereniging voor (ouders van) mensen met het syndroom van Down. In 2006 zijn er 749 baby’s met down geboren, tegenover 717 in 1989, toen de tests in zwang kwamen. In 2000 was het aantal geboren downkinderen gedaald tot 594.Het DSA bevroeg duizend ouders naar hun redenen om de zwangerschap door te zetten ondanks een positief testresultaat. Een vijfde van de ondervraagden gaf aan dat ze iemand kenden met het downsyndroom, 30 procent had religieuze of antiabortusoverwegingen en nog eens 30 procent gaf aan dat het leven voor mensen met het downsyndroom verbeterd is.

„Toen ik en anderen hun baby kregen werden mensen met het downsyndroom nog heel anders behandeld”, zei DSA-voorzitter Carol Boys tegenover de BBC. „Nu is er veel meer acceptatie en krijgen de kinderen veel meer een eigen plaats in de samenleving.” Ze noemde met name de belangrijke rol van het onderwijs.

De levensverwachting van mensen met het downsyndroom ligt tussen de 50 en 60 jaar, hoger dan voorheen. Een op de duizend geboren kinderen in Groot-Brittannië heeft het syndroom.

Het dalende aantal abortussen vanwege een downsyndroom neemt niet weg dat nog altijd veel ongeboren kinderen met down wel geaborteerd worden. Het aantal vrouwen dat een abortus liet plegen steeg vorig jaar naar bijna 260.000.