Belgiës nieuwe exportproduct: onverschilligheid
Welkom in Brussel, hoofdstad van Europa, zetel van de NAVO en tevens hoofdstad van de disfunctionele entiteit die officieel ”Het Koninkrijk België” heet.
U weet wel, dat land dat niet alleen de saxofoon heeft uitgevonden, maar nog steeds ’s werelds beste bieren en chocolade produceert. Momenteel is België enkel nog internationaal bekend om de politieke chaos die er heerst. „Wat is er in vredesnaam allemaal aan de hand in België?” vraagt elke beleefde buitenlander wanneer hij een Belg ontmoet. Terwijl een politieke wetenschapper het Palestijnse conflict in vijf minuten kan samenvatten, kost het Belgische politici dagen om aan een buitenstaanders de lokale situatie uit te leggen.Nochtans is het allemaal eenvoudig. België heeft twee stammen: de Vlamingen en de Walen. Alle twee hebben ze last van een minderwaardigheidscomplex. Vroeger waren de Vlamingen arm en achterlijk en waren de Walen rijk en arrogant. Nu is het precies andersom.
En omdat de rollen nu omgekeerd zijn, scheppen de Vlamingen en de Walen er veel genoegen in elkaar te treiteren. Het land is omgetoverd in een slecht theaterstuk, geregisseerd door landelijke politici. De volksleiders hebben nooit hun achterdochtige boerenmentaliteit weten te ontstijgen en hebben hun provinciale frustraties meegenomen naar de federale metropool Brussel. De politieke discussie is afgezakt tot een droevig niveau waarvoor elke rechtgeaarde Belg zich plaatsvervangend zou moeten schaamte.
Toegetakelde psyche
Het is nu al meer dan een jaar aan de gang. En elke week wordt de situatie onbegrijpelijker en ingewikkelder. De meeste Belgen snappen het niet meer. Erger nog: het kan hen ook niets meer schelen. Onverschilligheid en vermoeidheid hebben de nationale psyche geïnfiltreerd en danig toegetakeld.
Onverschilligheid is, naast bier en chocolade, het nieuwe exportproduct van België geworden. Symbolisch zijn de Nationale Spoorwegen. Ooit was België de koploper van de industriële revolutie. De eerste spoorlijn op het Europese vasteland stamde uit 1835 en was de verbinding Brussel-Mechelen. Nu verkeert het landelijk spoorwegennet langzamerhand in een chronische staat van ontbinding.
De trieste stand van zaken van de drie hoofdstations van Brussel is tekenend voor de situatie voor een stad die in feite onbestuurbaar is. Brussel bestaat uit negentien deelgemeenten die elk hun eigen onbekwame burgemeester hebben, alsmede bekvechtende gemeenteraden. Een daadkrachtige federale regering bestaat niet, de Vlaamse en de Waalse regering van Brussel hebben elk hun eigen agenda. Brussel heeft geen prioriteit. Het is onduidelijk welke van de vijf regeringen van het land nu eigenlijk verantwoording draagt voor de Nationale Spoorwegen. Tot nu toe heeft geen enkele instantie de verantwoordelijkheid genomen en wijzen ze liever met een beschuldigende vinger naar elkaar.
Een reiziger die in België per trein arriveert is gechoqueerd door de algehele verloedering der hoofdstations. Brussel is waarschijnlijk de enige Europese hoofdstad in de 21e eeuw waar het gebrek aan urbane planning en de totale desinteresse zo zichtbaar en voelbaar zijn.
Manneken Pis
Zeer toepasselijk is het nationale symbool, Manneken Pis. Snuif de lucht maar op rond het Zuidstation, de internationale terminal naar Parijs en Londen. De buitenmuren zijn een publiek urinoir geworden voor zwervers, alcoholisten en andere asociale elementen. De doordringende stank is op warme dagen onverdraaglijk. Schoonmaakploegen zijn nergens te zien, in tegenstelling tot grote plassen urine die kleine beekjes vormen op het trottoir.
Op Brussel-Centraal wordt de reiziger onthaald door een chaos van kinderlijke pictogrammen en tegenstrijdige bewegwijzering in lettertypes die grote verwarring scheppen. Eens de uitgang gevonden, moet de reiziger zich een weg banen door een duistere en smerige tunnel om bij de metro te komen. Kapotte lampen worden niet vervangen, de muren zijn met graffiti bedekt en lege blikjes bier en sigarettenpeuken zwerven over de grond. Angstig kijkende kantoorklerken zich reppen op weekdagen door deze tunnel naar de regeringsgebouwen in het centrum.
Op het Noordstation wordt de reiziger buiten begroet door bendes Oost-Europese zakkenrollers en prostituees in het ranzige Rosse Kwartier. Binnen op het station staat een gehavend gedenkteken voor een twintig jaar geleden vermoorde rijkswachter. ”We zullen je niet vergeten”, luidt de tekst op de grafkrans die langzamerhand uit elkaar valt. Bij de uitgang is een gesloopte fiets vastgeklonken aan een verkeersbord en zal daar waarschijnlijk nog maanden, jaren liggen.
Gezien de politieke impasse in de Belgische politiek is het waarschijnlijk dat het spoorwegstelsel met zijn verwaarloosde hoofdstedelijke stations verder in verval raakt. Men kan daar verontwaardigd en bedroefd van raken. Maar hoogstwaarschijnlijk zullen de Belgen wel een originele oplossing vinden.
De auteur is een Nederlandse fotograaf en cultureel antropoloog die sinds 1992 in Brussel woont.