Indonesiërs zien voorbeeld in Obama
Ook in Indonesië veroorzaakte president Obama’s overwinning talloze tranen en enig ongeloof. Maar de Amerikaanse verkiezing van de eerste zwarte president houdt Indonesië ook een spiegel voor: kunnen Molukkers of Papoea’s in Indonesië wel ooit president worden?
Onze jongen zit nu in het Witte Huis, lachen veel mensen in Jakarta. Barack Obama’s boodschap van hoop en optimisme lijkt ook Indonesië te hebben besmet. „We mogen trots zijn op wat Amerika heeft bereikt. Maar vergeet niet, dat wij dit ook al bezitten. We hebben een volk met verschillende godsdiensten, etniciteiten en culturen. Dat alleen al is iets prachtigs in onze republiek”, vertelde oud-president Megawati Sukarnoputri afgelopen zaterdag in de Indonesische krant Kompas.De oudste dochter van Sukarno heeft zich opnieuw verkiesbaar gesteld als president bij de Indonesische verkiezingen volgend jaar. Ze refereerde in het Kompasinterview aan de wapenspreuk van Indonesië: Bhinneka Tunggal Ika, eenheid in diversiteit. Niettemin bestaat in Indonesië nog steeds de ongeschreven regel dat alleen Javanen werkelijk president kunnen worden. Het merendeel van het electoraat komt uit Java.
En ook geloof is bepalend voor politieke steun. De kans dat christenen of hindoes alleen al presidentskandidaat worden, lijkt nihil. Maar net zoals Barack Obama de Amerikaanse politiek op zijn grondvesten liet schudden, is in Indonesië ook een discussie losgebarsten over het belang van ras en etnische identiteit.
Discriminatie is nog steeds wijdverbreid. In overheidsdiensten trekken Javanen elkaar voor in posities, Batak-Sumatranen helpen elkaar, en veel moslims en christenen werken liever met geloofsgenoten. In het bedrijfsleven is er keiharde concurrentie tussen Chinese Indonesiërs en de autochtone Indonesiërs, die gepaard gaat met forse discriminatie. Chinezen zouden onbetrouwbaar en verraderlijk zijn, Javanen lui en kortzichtig. Maar de stereotypen lijken gaandeweg hun vanzelfsprekendheid te verliezen. In Jakarta zetten steeds meer jongeren zich af tegen de cultuur van etnische vriendjespolitiek en de bijbehorende discriminatie op de werkvloer.
„Ik kreeg er zelf mee te maken. Mensen zeggen dat Molukkers hard, onbeschoft en crimineel zijn. Ze kijken anders naar je omdat je kroeshaar hebt”, vertelt de 32-jarige Anne, die bij een investeringsmaatschappij in Jakarta werkt. Haar familie komt uit Ambon, maar Anne groeide op in Jakarta. In haar werkomgeving werd ze de afgelopen jaren regelmatig geconfronteerd met vooroordelen jegens mensen uit Oost-Indonesië. Mensen uit de Molukken, Flores en West-Papoea hebben een veel donkerder huid en kroeshaar. „Maar ik zie nu steeds minder problemen, probeer als individu veranderingen tot stand te brengen.”
Intussen lijken Indonesische politici de problemen niet te negeren, zoals in buurlanden Maleisië en Singapore. Daar leidden de onderhuidse spanningen tussen bevolkingsgroepen de laatste jaren tot felle botsingen. Op 4 november passeerde de nieuwe wet tegen discriminatie van ras en etniciteit het Indonesische parlement. „Een man kan niet kiezen om geboren te worden als deel van een bepaald ras of etnische groep. Daarom moet discriminatie beëindigd worden”, redeneerde initiatiefnemer en parlementslid Murdaya Poo van de nationalistische partij PDI-P van Megawati. Poo is een steenrijke zakentycoon van Chinese afkomst. Hij ondervond discriminatie aan den lijve tijdens het Suhartoregime. Chinezen moesten verplicht Indonesische namen aannemen. Het verkrijgen van Indonesische identiteitspapieren werd hen decennialang onmogelijk gemaakt.
De nieuwe wet maakt strafrechtelijke vervolging mogelijk van personen die racistische en discriminerende daden begaan. Die kunnen nu een jaar gevangenisstraf krijgen of een boete van omgerekend maximaal 7000 euro. Ook bedrijven kunnen aansprakelijk worden gesteld. Maar de wet stelt alleen discriminatie op basis van ras en etniciteit strafbaar. Het strafbaar stellen van discriminatie op grond van religie lijkt nog steeds te gevoelig. En religieuze discriminatie is nou juist een groeiend probleem in het islamiserende Indonesië.