Predikantsvrouw uit de schaduw in het licht
„Een predikantsvrouw hoeft niet in de schaduw van je man te staan, maar mag in het licht van de Heere staan. Als vrouw naar het hart van God mag ze delen in de roeping van haar man.”

Dat zei dr. P. J. Visser, hervormd predikant te Den Haag, donderdag op de jaarlijkse predikantsvrouwencontio van de Gereformeerde Bond in Putten.Uitleggen wat de functie en de rol van een predikantsvrouw zouden moeten zijn, noemde dr. Visser een gewaagde onderneming. „Is zij trendvolger of trendsetter?”
Eerst wilde de predikant even achterom kijken. „Het is het beeld dat het leven van een predikantsvrouw in de schaduw van haar man staat. Ze gaat vaak achter haar man schuil. Soms gaat ook haar eigen gezicht, haar identiteit, erachter schuil. Er wordt van haar verwacht dat ze meegaat op kraamvisite en dat ze voorzitter is van de vrouwenvereniging. Ze kan zich ook koffie- en theeschenker en telefoonopnemer gaan voelen. De man is er voor de gemeente en zij is er voor het gezin.” Voor dr. Visser is dat niet in evenwicht. „Je kunt dit ervaren als een benauwend en beklemmend cultuurtje.”
Vervolgens stelde de Haagse predikant de vraag aan de orde hoe het mogelijk is om als predikantsvrouw vanuit Christus de trend te zetten. „Door niet gelijkvormig aan deze wereld te zijn, maar vanuit een nieuwe trend daarin te staan. Door niet de overgave en de toewijding aan Hem te verliezen”, zei hij. De vrouw is volgens hem niet geroepen haar talenten te begraven. „Maar niet in de zin dat je je zou moeten schamen als je geen betaalde baan hebt”, zei hij.
Hulp tegenover
Dr. Visser vroeg zich wel af of we zo langzamerhand toch niet worden losgeweekt van wat de Bijbel zegt over de relatie tussen man en vrouw. „Verdwijnt het een ”hulp tegenover” de man zijn niet? Wordt dat niet weggelachen? Geldt dat ook niet voor de geborgenheid die je van nature als moeder te bieden hebt? Is dat zo langzamerhand niet achterhaald?”
Volgens dr. Visser hoor je vaak dat we in de kerk altijd wat achteraan komen. Maar als we niet opletten, komt de wereld via de achterdeur binnen, zo waarschuwde hij. „Het idee bestaat dat we maar eens moeten loskomen van dat benauwde cultuurtje en niet langer ”de vrouw van” moeten zijn. Langzamerhand wordt zo de dienst aan God aangepast. Weliswaar is er voor de predikantsvrouw de gemeente, maar ze heeft ook haar eigen baan, heet het dan. En als de man een roeping krijgt naar een andere gemeente geef je toch zomaar je baan niet op. Ik heb het gevoel dat dit een beetje een trend aan het worden is. In die zin ben je dan, voorzichtig gezegd, een trendvolger”, aldus dr. Visser.
In de Bijbel komt hij echter geen domineesvrouw tegen. Wel vrouwen die meewerkten in de dienst van het Evangelie. Ze stonden de apostelen terzijde. „Zou u zo’n vrouw willen zijn? Met uw gaven en eigenheid? Niet in de schaduw van uw man, maar in het licht van de Heere. Dan ben je niet ”de vrouw van”, maar ben je van Hem. Dan mag je delen in de genade en de roeping die Hij voor je heeft. Dan ben je trendsetter. Samen met je man ben je dan een team.” Antwoord gevend op de vraag of je als predikantsvrouw dan niets buiten de gemeente mag doen, zei dr. Visser: „Ga eerst even bij Hem langs.”
Gastvrij
R. Schuurman-Hijmissen, presidente van de predikantsvrouwencontio, stond in haar openingswoord stil bij Paulus’ woorden uit Romeinen 12: „Wees niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wees mededeelzaam aan behoeftigen en betracht de herbergzaamheid.”
In de middagbijeenkomst sprak pleegmoeder en schrijfster Hijltje Vink uit Stolwijk over ”gastvrijheid”. De vrouwen uit het geslachtsregister van Jezus Christus in Mattheüs 1 vergeleek ze met de verhalen van vrouwen uit onze tijd. „God vond Zich toen niet te goed om naar deze wereld te komen en Zich over vrouwen als Thamar, Rachab, Ruth en „degene die Uria’s vrouw was geweest” te ontfermen. Is dat niet iets om met ogen van gastvrijheid naar anderen te kijken? Hoe je dat doet? Als je gastvrij wilt zijn, kijk dan naar anderen zoals God naar ons omziet”, aldus Vink.