„VS verloren kernbom op ijs Groenland”
De Verenigde Staten hebben in 1968 een kernwapen verloren onder het ijs van noordelijk Groenland. Ondanks een verwoede zoektocht is het wapen nooit teruggevonden, meldde de Deense krant Politiken dinsdag.
De nucleaire bom bevond zich, met nog drie andere kernwapens, aan boord van een Amerikaanse B-52-bommenwerper. Die moest tijdens de Koude Oorlog het luchtruim rond de Amerikaanse luchtmachtbasis Thule, in het uiterste noorden van Groenland, bewaken.Op 21 januari 1968 stortte het toestel echter neer in de buurt van de basis. De kernkoppen met onder meer uranium en plutonium bleven wonderwel intact. Wel ontploften de conventionele explosieve ladingen van de bommen, maar de explosies brachten geen nucleaire reactie op gang.
Onderzoekers borgen naderhand duizenden brokstukken op de plek van het ongeval, evenals mogelijk radioactief besmet ijs. Bij de reconstructie ontdekten de speurders echter dat zij maar drie kernwapens hadden teruggevonden. Enkele maanden later, in april 1968, zocht het Amerikaanse leger tevergeefs naar de vierde kernbom in de zee onder de Groenlandse ijskap.
Het ware doel van de mislukte zoektocht werd bewust geheimgehouden voor de Deense autoriteiten, blijkt uit officiële Amerikaanse documenten waarop de Britse omroep BBC de hand heeft weten te leggen. Ambtenaren kregen de instructie om de missie te omschrijven als een „verkenning van de zeebodem.”
De basis in Thule is voor de Verenigde Staten altijd van enorm strategisch belang geweest. Radars speuren er sinds het begin van de jaren vijftig het luchtruim boven de Noordpool af, op zoek naar eventuele Russische raketten die richting Amerika worden afgeschoten. Het Pentagon ging er steeds van uit dat de Russen de basis in Thule zouden uitschakelen, alvorens tot een nucleaire aanval over te gaan. Daarom cirkelden voortdurend B-52-bommenwerpers boven het gebied die direct richting Moskou konden koersen in geval van een Russische aanval.