De Europese Commissie heeft zich laten inspireren door de situatie in Nederland, waar na de wet Flexibiliteit en Zekerheid uitzendwerk een grote vlucht nam. Uitzendkrachten hebben in principe dezelfde rechten (loon, pensioen) als vaste werknemers. Alleen bij een CAO mag ervan worden afgeweken.

PvdA-europarlementariër Van den Burg, die als rapporteur voor het EP het commissievoorstel doorlichtte, is tevreden. Zij stond als voormalig FNV-onderhandelaar halverwege de jaren negentig aan de wieg van het zogenoemde flexakkoord. De EU-richtlijn sluit daar volgens haar uitstekend op aan.

Goed voorbeeld doet navolgen. Duitsland heeft sindskort gekozen voor de Nederlandse benadering, wat de kansen op welslagen van de Europese voorstellen alleen maar doet stijgen. De richtlijn moet uitzendwerk bevorderen, maar dat zal in zuidelijke lidstaten niet altijd even gemakkelijk zijn. „In landen als Frankrijk en Portugal heeft uitzendwerk een louche klank”, aldus Van den Burg.

Maar vooral de Britten lagen tot dusver dwars in de raad van ministers van Sociale Zaken, die op 3 december opnieuw bijeenkomen. In het Verenigd Koninkrijk krijgen uitzendkrachten doorgaans een veel lager loon. De regering-Blair werkt wel aan betere regelingen. Van den Burg is daarom voorstander om de Britten, wel onder bepaalde voorwaarden, een overgangsperiode van vijf jaar te gunnen. Elders zou de richtlijn op zijn vroegst in 2005 moeten ingaan.

De Nederlandse werkgeversorganisatie VNO-NCW probeert overigens via de Europese omweg te zagen aan de poten van het flexakkoord. In het europarlement diende onder meer de VVD amendementen daartoe in, maar die opzet van de liberalen mislukte. Van den Burg is om andere reden ook blij met de opstelling van het EP (in eerste lezing). „Europese wetgeving op sociaal gebied was uit de gratie, maar deze beslissing geeft een enorme stimulans aan commissie, raad en sociale partners om ook op dit terrein Europa meer inhoud te geven.”