Olietapijt voor Spaanse kust valt uiteen
Voor de kust van Spanje zijn woensdag vier grote olievlekken gesignaleerd. De Spaanse overheid zegt dat dit niet betekent dat er opnieuw olie gelekt is uit de dinsdag gezonken tanker Prestige, maar dat een al bestaande olievlek in vieren uiteengevallen is. De olie in het gezonken schip zal door de lage temperatuur van het water vermoedelijk stollen en niet weglekken, aldus het Spaanse ministerie van Binnenlandse Zaken.
Uit de Prestige is naar schatting ruim 6 miljoen liter olie gelekt. Het schip had toen het vorige week in moeilijkheden kwam meer dan 75 miljoen liter aan boord. Dat is meer dan twee keer de hoeveelheid die in 1989 voor de kust van Alaska uit de Exxon Valdez is gelekt. De stookolie die de Prestige vervoerde is volgens sommige deskundigen moeilijker te verwijderen en mogelijk ook giftiger dan de ruwe olie die de Exxon Valdez aan boord had.
Als de olie inderdaad stolt, zou dat de minst schadelijke afloop betekenen. Maar zelfs als de olie de bodem bereikt, zal er op den duur schade worden aangericht aan het milieu. „Alleen het feit dat het ver op zee gebeurt, waar niemand het kan zien, betekent niet dat het effect niet aanzienlijk kan zijn”, zegt Richard Steiner, een milieudeskundige van de universiteit van Alaska die heeft geholpen met het opruimen van de olie die in 1989 uit de tanker Exxon Valdez is gelekt.
De Spaanse kust is over een lengte van meer dan 300 kilometer vervuild geraakt. Het opruimen gaat zeker zes maanden duren. De economische schade tot nu toe bedraagt naar schatting van de Spaanse regering 42 miljoen euro. Visserij in het getroffen gebied is tot nader order verboden.
De vogelbescherming maakt zich ernstig zorgen over de mogelijke gevolgen van de olieramp op de Atlantische Oceaan voor de vogelpopulatie in Noord-Spanje. Koepelorganisatie Birdlife International verwacht dat de populaties van zeker achttien vogelsoorten zwaar zullen worden getroffen. Volgens het Wereld Natuur Fonds zijn er tot nu toe ongeveer honderd met olie besmeurde vogels naar een opvangcentrum gebracht.
De Spaanse noordwestkust is al voor de tweede maal in betrekkelijk korte tijd het slachtoffer van olie. Tien jaar geleden verloor de Griekse tanker Aegean Sea 82 miljoen liter olie nabij La Coruna aan de grond te zijn gelopen. De Prestige liep op ongeveer hetzelfde punt averij op. Later werd hij naar open zee gesleept, waar hij dinsdag zonk.
Een medewerker van de rederij waarvoor de Prestige voer, Universe Maritime, heeft gezegd dat het onverantwoord was de tanker, die een scheur van negen bij vijftien meter onder zijn waterlijn had opgelopen, naar open zee te slepen en daarmee aan stormen bloot te stellen. Dat gebeurde nadat Spanje en Portugal de bergers van het Nederlandse bedrijf Smit toestemming hadden geweigerd de tanker naar een van hun havens te laten slepen, uit angst dat de olie daar uit het schip zou lopen.
Spanje heeft zich erover beklaagd dat de Prestige sinds 1999 niet meer deugdelijk was geïnspecteerd en de regering maakte woensdag bekend dat zij gerechtelijke stappen in gang heeft gezet om de schade op de verantwoordelijke instanties te verhalen. De Franse president Jacques Chirac kwalificeerde de 26 jaar oude, enkelwandige tanker als een „puinbak” waarvan de vlag (Bahama’s), registratie (Liberia) en rederij (Griekenland) bedoeld leken om de veiligheidsnormen van de Europese Unie te omzeilen. Maar volgens het American Bureau of Shipping in Texas, dat de staat van zeeschepen bijhoudt, was de tanker nog vorige maand in Sint-Petersburg geïnspecteerd en had het schip geen geschiedenis van veiligheidsproblemen.
De Europese Commissie heeft er dinsdag bij de lidstaten op aangedrongen de in 1999 aangenomen EU-richtlijnen over de inspectie van schepen zo snel mogelijk in de nationale wetten op te nemen. Volgens de richtlijnen moeten Europese havenautoriteiten minimaal 25 procent van alle binnenkomende schepen inspecteren. Oude, enkelwandige schepen die zijn geregistreerd in landen met soepele veiligheids-, arbeids- en belastingwetgeving hebben daarbij de hoogste prioriteit. De Prestige was zo’n schip.
De Britse premier Blair heeft woensdag ontkend dat er in Gibraltar is verzuimd de gezonken olietanker Prestige naar behoren te controleren.
Het schip was in juni in Gibraltar. De Europese commissaris voor Verkeer, Loyola de Palacio, had gerept van een gebrekkige inspectie van de tanker in de haven van Gibraltar. De Spaanse eurocommissaris zorgde daarmee voor grote irritatie in Londen. Spanje claimt de laatste tijd weer fanatiek de soevereiniteit over de Britse rots.
Het Spaanse dagblad El País heeft woensdag bericht dat de Spaanse geheime dienst al in 1998 waarschuwde tegen het gesjoemel met olie in Gibraltar. De speciale status van Gibraltar stelt het in staat zich te ontrekken aan EU-regelgeving met betrekking tot bijvoorbeeld veiligheidsinspecties of belastingen. Daarmee is de haven ondanks zijn kleine afmeting en beperkte uitrusting een belangrijk handelscentrum voor olie en een gevaar voor het milieu in de omgeving. De doorvoerhandel van brandstoffen is een van de meest lucratieve activiteiten in Gibraltar, zo stelde de geheime dienst Cesid in maart 1998.
De Duitse en Franse ministers van Verkeer, respectievelijk Manfred Stolpe en Gilles de Robien, spreken elkaar morgen in Nancy over de ondergang van de Prestige. Ze willen dat de EU veel sneller en strenger optreedt tegen de transporten in volgens de huidige richtlijnen al ondeugdelijke schepen.
De opruimingswerkzaamheden van de olie voor de kust bij het Spaanse La Coruna zijn woensdag niet hervat in verband met ongunstige weersomstandigheden. Spanje krijgt vanuit heel Europa hulp bij de opruimwerkzaamheden langs de kustlijn en op de Atlantische oceaan. Vanuit Nederland heeft Rijkswaterstaat het baggerschip Rijndelta naar Spanje gestuurd. Voor de hulpactie is het speciaal uitgerust met twee olieveegarmen. Het kan per vaart ruim 3000 kubieke meter olie bergen.