Dat bleek maandag in het kader van de landelijke oefening Waterproef. In Zeeland werd vooral geoefend met de bestuurlijke aanpak van een watersnood.Uit de Veiligheidsregio Zeeland (VRZ) klonk maandag kritiek op de rol die het ministerie van Binnenlandse Zaken daarin speelde. Minister Ter Horst riep voorzitter Lonink van de VRZ -tevens burgemeester van Terneuzen- en de dijkgraven van de waterschappen naar Den Haag, maar zij wilden hun post niet verlaten tijdens de ’crisis’.

Ook uitte Lonink kritiek op het feit dat de minister niet eerst Zeeland in kennis stelde van haar besluit om bewoners te evacueren.

Daarnaast steggelen ook de overheden binnen de provincie. Zo vindt VRZ-voorzitter Lonink dat hij de eerstverantwoordelijke is voor de coördinatie tijdens een ramp. Commissaris van de Koningin Peijs vindt echter dat die taak bij haar zou moeten liggen.

Intussen maken de Zeeuwen zelf zich geen grote zorgen over een nieuwe watersnood, zo blijkt uit een maandag gepresenteerd onderzoek van de Universiteit Twente. De Zeeuwen verwachten binnen tien jaar geen grote overstroming.

De Zeeuwse bevolking is niet bang voor levensbedreigende situaties bij een overstroming, zoals in 1953. Wel verwacht ze schade aan eigendommen, langdurige maatschappelijke ontwrichting en grote schade aan openbare voorzieningen.

De bevolking geeft aan het meest behoefte te hebben aan informatie over evacuatieroutes en reistijden naar veiliger oorden bij een overstroming. De Zeeuwen vinden verder rampenplannen en communicatie over dreiging van overstromingen van groot belang.