Dat zei dinsdag Theo Kramer, voorzitter van de Werkgroep Olie en Chemicaliën Bestrijding (WOCB) van Rijkswaterstaat.

Door met robots een gat te boren in de romp en slangen te bevestigen, kunnen bergers vanaf zeer grote diepte olie omhoog pompen (het Polrec-systeem). Volgens Kramer zou het een geschikte methode zijn om een gigantische ecologische ramp te voorkomen.

Nadelen van de methode zijn volgens Kramer de prijs en de expertise die ervoor nodig is. De tegendruk op die diepte is groot en naarmate de olie dikker is, wordt het transport naar de oppervlakte moeilijker. Bij de Nakhodka losten bergers dat probleem gedeeltelijk op door hete stoom in de olie te blazen. Daardoor verdunde de olie, aldus Kramer.

Kramer maakt zich ook zorgen over de olievlekken die op dit moment op zee drijven. Het gezonken deel lekt nog steeds en de weersvoorspellingen voor het gebied zijn niet best. Bij slecht weer en hoge golven is ruimen van de olie erg moeilijk. De olie zal ten eerste over het drijvend scherm slaan dat de substantie nu nog enigszins op haar plaats houdt.

Ten tweede kunnen volgens Kramer bij slecht weer minder schepen met veegarmen uitvaren, waardoor de olie langer op zee blijft en dikker wordt. Kramer: „De vluchtige delen verdampen en de olie vermengt zich met water, waardoor deze verdikt.” Juist de dikke olie is moeilijk te verwijderen.

Bergingsbedrijf Smit beschikt over het zogenoemde Polrec-systeem. Met onderwaterrobots kan olie van grote diepte geborgen worden. „Ter plaatse is het echter circa 3600 meter diep. Op die diepte hebben we nog nooit geopereerd”, zegt een woordvoerster. Het probleem is echter nog niet actueel, het is aan de eigenaar wat er met het schip gaat gebeuren, aldus Smit.