Syrië woest over Amerikaanse aanval
Syrië heeft maandag woedend gereageerd op de kennelijke Amerikaanse aanval op een Syrisch dorp vlakbij de grens met Irak. De Syrische minister van Buitenlandse Zaken Walid al–Moualem sprak van „criminele en terroristische agressie".
De aanval zondag op een boerderij in Abou Kamal in het oosten van Syrië kostte volgens het persbureau SANA acht burgers het leven, onder wie een vader en zijn vier kinderen. De actie zou zijn uitgevoerd door vier Amerikaanse helikopters die waren opgestegen in Irak.De Amerikaanse regering wil officieel niet reageren, maar een functionaris verklaarde tegen The New York Times dat in de regio een operatie van speciale troepen was uitgevoerd. Tegen persbureau AFP zei een andere Amerikaanse functionaris dat een succesvolle actie was uitgevoerd tegen een man die buitenlandse strijders naar Irak smokkelde. En een Iraakse regeringswoordvoerder liet weten dat de aanval was gericht tegen opstandelingen die Irak aanvallen.
Volgens minister Moualem was het een doelbewuste actie. „We beschouwen dit als criminele en terroristische agressie. We leggen de verantwoordelijkheid bij de Amerikaanse regering", zei hij op bezoek in Londen. De Amerikaanse zaakgelastigde in Damascus moest bij het Syrische ministerie van Buitenlandse Zaken op het matje komen.
De Amerikanen beschuldigen Syrië sinds de inval in Irak in 2003 er regelmatig van dat buitenlandse strijders via dat land Irak binnenkomen. Syrië zou hier onvoldoende tegen optreden. Syrië beweert echter dat het onmogelijk is om de honderden kilometers lange grens met Irak helemaal af te sluiten voor opstandelingen.
De Amerikaanse bevelhebber voor het Midden–Oosten, generaal David Petraeus, verklaarde eerder deze maand nog in The Los Angeles Times dat de Syrische overheid het aantal infiltraties heeft teruggebracht van honderd naar twintig per maand.
De relatie tussen de VS en Syrië verbeterde na de aanvallen van 11 september 2001 op Washington en New York. De Syrische inlichtingendiensten gaven waardevolle informatie aan de Amerikanen. Maar de Amerikaanse inval in Irak veranderde de zaak. Syrië was hier fel op tegen. Het bewind van president Bashar al–Assad vreesde het volgende slachtoffer van de Amerikaanse ’regimeverandering’ te worden.
De VS legden Syrië sancties op en trokken de ambassadeur terug uit Damascus. De reden hiervoor was dat het land volgens Washington niet optrad tegen strijders die vanuit Syrië naar Irak trokken.
Volgens de doorgaans goedingelichte Syrië–specialist Joshua Landis van de universiteit van Oklahoma willen het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken en het Pentagon al langer de uitwisseling van informatie met Syrië hervatten. Assad zou hier positief tegenover staan, maar zou als tegenprestatie de terugkeer van de Amerikaanse ambassadeur eisen. Het Witte Huis zou hier niet mee akkoord zijn gegaan.