Witte Huis keurde waterboarding goed
De Amerikaanse inlichtingendienst CIA kreeg van de regering Bush in 2003 én in 2004 in geheime memo’s nadrukkelijk toestemming voor het toepassen van harde ondervragingstechnieken, waaronder het zogeheten ”waterboarding”. Dit blijkt uit een onderzoek dat de Washington Post woensdag publiceerde.
De krant sprak met een aantal voormalige CIA-functionarissen, die het bestaan van de memo’s voor de eerste maal formeel bevestigden. De CIA houdt de inhoud van de memo’s echter geheim. De organisatie wilde geen vragen van de Post over deze affaire beantwoorden. President Bush gaf de CIA kort na de septemberaanslagen in 2001 brede volmachten in de strijd tegen het internationaal terrorisme in het algemeen en tegen al-Qaida in het bijzonder.In een desbetreffend memorandum stond dat de CIA al-Qaidamedewerkers mocht doden, maar er stond niets in over de manier waarop medewerkers die gevangen werden genomen behandeld moesten worden. Toen de CIA begon met de toepassing van harde ondervragingsmethoden, vreesden sommigen binnen de inlichtingendienst voor juridische repercussies als hiervoor geen officiële toestemming werd gegeven. Die zorgen werden nog groter toen de praktijken in Abu Ghraib en andere gevangenissen bekend werden.
Daarom vroeg toenmalig CIA-directeur George Tenet het Witte Huis formeel om schriftelijke goedkeuring van de harde ondervragingstechnieken, waaronder waterboarding. Bij deze laatste methode wordt een gevangene de indruk gegeven dat hij wordt verdronken. Tal van Amerikaanse deskundigen en ook organisaties zoals Amnesty International beschouwen waterboarding als een vorm van martelen die volgens internationale verdragen zoals de Conventies van Genève is verboden.
De kwestie kwam ter sprake tijdens bijeenkomsten van de Amerikaanse Nationale Veiligheidsraad, die tot 2005 onder leiding stond van Condoleezza Rice, en tijdens briefings van topfunctionarissen zoals Rice, vicepresident Dick Cheney, minister van Defensie Donald Rumsfeld, minister van Justitie John Ashcroft en diens opvolger Alberto Gonzales. Tijdens een recente hoorzitting in de Senaat zei Rice dat er binnen het Witte Huis „bezorgdheid” bestond over de legitimiteit van de ondervragingsmethoden van de CIA.
Oud-CIA-jurist John Radsan, die aan verschillende besprekingen deelnam, zei tegenover de Post echter „van de kant van de regering nooit van enige bezorgdheid over deze ondervragingstechnieken vernomen te hebben.” Het eerste memo dat de ondervragingsmethoden goedkeurde kwam in de zomer van 2003. Toen er daarna een verwijdering ontstond tussen de regering en de CIA, werd de inlichtingendienst bang dat men de dienst alsnog de verantwoordelijkheid zou kunnen toeschuiven voor ”illegale ondervragingsmethoden.”
Tenet drong opnieuw aan op een schriftelijke goedkeuring, zelfs nadat justitie al groen licht had gegeven voor waterboarding en andere methoden. Uiteindelijk kwam in de zomer van 2004 een tweede formele schriftelijke goedkeuring van het Witte Huis voor de ondervragingsmethoden. „Hiermee was de CIA juridisch gedekt. Daar ging het om. Niemand binnen de CIA of binnen het Witte Huis vroeg zich af of Amerika wel het recht had om gevangenen -hoe gevaarlijk ook- te martelen. Daarvan ging blijkbaar iedereen automatisch uit”, aldus Joanne Mariner, terreurspecialiste van de Amerikaanse mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch.