Leerling zoekt bij intimidatie geen steun op school
Na een ongewenste seksuele ervaring op school stapt slechts 11 procent van de leerlingen op een mentor, docent of vertrouwenspersoon af. Dit blijkt uit een onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen (RuG).
Tachtig procent zoekt steun bij derden, zoals vrienden. „Terwijl de vertrouwenspersoon volgens het schoolbeleid eigenlijk het eerste aanspreekpunt moet zijn", zegt onderzoeker C. Bajema. Jongeren lopen vrijwel alleen naar de vertrouwenspersoon toe als het ernstig ongewenst gedrag betreft.
Het is het eerste grootschalige Nederlandse onderzoek naar ongewenst seksueel gedrag op scholen. Een op de zes jongeren heeft ermee te maken. Slechts 28 procent van de geïntimideerde jongeren zegt rechtstreeks tegen de belager dat ze het vervelend vinden, schelden terug of bieden lichamelijk verzet. In driekwart van de gevallen betreft het intimidatie van leerlingen onder elkaar. Bij een kwart van de gevallen zijn leraren betrokken.
Het onderzoek maakt een specifiek onderscheid tussen ongewenst seksueel gedrag en seksueel geweld. Onder ongewenst gedrag vallen onder meer opmerkingen, het met de ogen uitkleden van een leerling, of het ongewenst aanraken van een ander. Onder seksueel geweld vallen alle vormen van intimidatie die juridisch kunnen worden vervolgd. Slechts 0,4 procent van de leerlingen is hier het slachtoffer van. Bajema concludeert in haar onderzoek dat het raadzaam is op scholen een vertrouwensleerling aan te stellen.