NAVO worstelt door met Afghanistan
Het gevecht van de 50.000 NAVO-troepen met de taliban in Afghanistan is niet het enige dat het bondgenootschap voert. Intern raken de lidstaten het vaak ook maar moeizaam eens over de juiste lijn. En het gevecht met de beeldvorming drong de afgelopen dagen ook door tot de bijeenkomst van NAVO-ministers van Defensie in Boedapest.
NAVO-topman De Hoop Scheffer zal nooit zeggen dat er ruzie in de tent is. Zelfs als het in een bijeenkomst -bijvoorbeeld met Rusland- hard heeft gestormd, beschrijft hij zoiets als een „open en eerlijke gedachtewisseling.” Juist daarom viel het op toen hij donderdagavond zei dat over de drugsbestrijding in Afghanistan „niet alle neuzen dezelfde kant op wijzen.”Volgens een bron bij de NAVO duurde het donderdag nog tot „rond middernacht” voor er een compromis was. Tijdens een receptie waar alle ministers waren, sprak De Hoop Scheffer met de twijfelende lidstaten, zoals Duitsland, Frankrijk, Spanje en Roemenië. Volgens een zegsman was ook Nederland „tot het laatst toe” betrokken bij de contacten, maar was Nederland „geen obstakel.”
Vrijdagmorgem leefde bij de staf van De Hoop Scheffer wel de vrees dat de discussie over zijn compromistekst „moeilijk” zou worden. Maar dat viel mee. „Er was slechts één amendement. Spanje vroeg het „minimaliseren” van burgerslachtoffers te veranderen in het „vermijden” daarvan. Daar kon iedereen zich in vinden.”
Vlak na de bijeenkomst benadrukte de Nederlandse minister Van Middelkoop dat drugsbestrijding „een zaak voor de Afghaanse politie” is. Tegelijk erkende hij dat de drugswinsten worden omgezet in wapens die „tegen onze mannen en vrouwen” worden ingezet. „Daarom stemmen wij ermee in dat er op dit punt wordt samengewerkt met de Afghaanse autoriteiten Zeker als het niet gaat om simpelweg vernietigen van papavervelden, maar om het oprollen van netwerken en het ontmantelen van laboratoria.”
Nederland eist wel dat de NAVO-inzet op dit punt een „tijdelijke oplossing” is. „Niet omdat het geen reëel probleem is, maar omdat het onze taak niet is. Hoe meer de Afghanen zelf doen, hoe beter”, aldus Van Middelkoop.
Hoewel de tekst van het bereikte compromis het woord „tijdelijk” nergens noemt, bevestigde De Hoop Scheffer dat het geen blijvende oplossing is. „In februari evalueren we het tijdens een bijeenkomst in Krakau.”
Van Middelkoop kon niet zeggen of ook de Nederlandse troepen in Uruzgan actief zouden worden op dit punt. „Ik moet dat nog eens bespreken of daar ruimte voor is.”
Misschien als een manier om zout in de wonden van de Duitsers te wrijven, stuurde de militaire NAVO-opperbevelhebber binnen een halfuur na de persconferentie van De Hoop Scheffer al een reactie de wereld rond. „Het stelt ons in staat de inkomsten voor de opstandelingen te verminderen”, aldus (de Amerikaanse) generaal John Craddock.
Ook op het punt van de beeldvorming rond Afghanistan blijkt het in toenemende mate een taai gevecht voor de NAVO. Begin deze week was er een Britse commandant die zei dat de strijd met de taliban „niet te winnen” is. De Hoop Scheffer luchtte donderdagavond zijn ergernis hierover door te zeggen dat hij „voorzichtig optimistisch” is omdat er „werkelijke vooruitgang” wordt geboekt.
Van Middelkoop sloot zich hierbij aan. „Laat er alstublieft niet elke week een generaal zijn die zegt dat we het niet kunnen winnen en dat we met de taliban moeten onderhandelen. Dat is een politiek en geen militair vraagstuk.”
Volgens Van Middelkoop zal de taliban de slag „militair gezien nooit winnen.” Maar de „factor tijd” is wel gevaarlijk, aldus de minister. „De politieke wil in het Westen moet wel levend blijven. Ook mag de Afghaanse bevolking niet ongeduldig worden, zodat men zich tegen ons keert. Het komend jaar, met verkiezingen in Afghanistan, is voor mij cruciaal.”
In de provincie Uruzgan, waar de Nederlandse troepen actief zijn, is sprake van „redelijke vooruitgang”, aldus de Nederlandse minister. „De Verenigde Naties zijn er actief en ook niet-regeringsorganisaties komen er naartoe. Het laatste zware gevechtscontact met de taliban is al meer dan een jaar geleden. Ook uit andere NAVO-landen krijgen we daar waardering voor.”