VN-hof buigt zich over onafhankelijkheid Kosovo
Het Internationaal Gerechtshof (ICJ) gaat zich buigen over de legaliteit van de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo in februari. Een zeer nipte meerderheid van de 192 lidstaten van de VN sprak zich er woensdag voor uit om de hoogste VN-rechters in het Haagse Vredespaleis om een juridisch advies te vragen over de kwestie.
Servië heeft de kwestie aanhangig gemaakt bij de Algemene Vergadering. De regering in Belgrado hekelt de schending van de territoriale integriteit van Servië en van een bindende VN-resolutie uit 1999.Een groep van 77 landen stemde voor de adviesaanvraag richting het Internationaal Gerechtshof. Vanuit de Europese Unie spraken alleen Cyprus, Griekenland, Roemenië, Slowakije en Spanje zich uit voor de aanvraag.Zes landen, waaronder de Verenigde Staten, stemden tegen en 74 landen onthielden zich van stemming. Daaronder waren 22 EU-lidstaten, die de onafhankelijkheid van Kosovo wel allemaal hebben erkend.
Inmiddels hebben 48 staten de nieuwe status van de voormalige Servische provincie erkend. Ten tijde van het Milosevic-bewind raakten de Kosovo-Albanezen in een steeds hoger oplopend conflict met de autoriteiten in Belgrado. In 1998/99 grepen het Joegoslavische leger en de Servische politie hardhandig in. De NAVO dwong daarop met bombardementen af dat Milosevic een internationale troepenmacht toeliet in Kosovo en zijn eigen manschappen terugtrok. In het conflict vielen duizenden doden; honderdduizenden Kosovaren sloegen tijdelijk op de vlucht.
Na de Kosovo-crisis werd de Servische provincie onder tijdelijk VN-bestuur gesteld. Joegoslavië kreeg echter de juridisch bindende verzekering dat het gebied deel zou blijven uitmaken van zijn grondgebied. Het Westen kwam op die belofte terug nadat de Kosovo-Albanezen jarenlang hadden aangedrongen op onafhankelijkheid.