NAVO-landen kopen vrachtvliegtuigen
Tien NAVO-landen, Zweden en Finland hebben een akkoord getekend over de gezamenlijke aankoop van drie Amerikaanse C-17 vrachtvliegtuigen. Aan de toestellen is momenteel een schreeuwend tekort, meldde de woordvoerder van NAVO-topman De Hoop Scheffer woensdag.
De drie toestellen worden gestationeerd op de Hongaarse basis Pàpa. Het eerste toestel komt in het voorjaar, de andere twee in de zomer. De C-17 is een enorm transportvliegtuig dat moet helpen om spullen en manschappen soepeler naar bijvoorbeeld Afghanistan te brengen.Nederland doet ook mee met het project. De betrokken landen delen de kosten en vlieguren. Nederland betaalt eenmalig 130 miljoen euro voor de aanschaf en daarna zo’n 15 miljoen euro per jaar voor de vlieguren.
„Een grote stap vooruit", zo noemde de woordvoerder het project. „Het kan een model zijn voor volgende soortgelijke aankopen".
Tegelijkertijd zijn ze van plan te bezuinigen op de exploitatie- en investeringskosten. Minister Van Middelkoop (Defensie) is daar op 12 september mee akkoord gegaan, zo schrijft hij woensdag aan de Eerste Kamer.
Het gaat onder meer om de aanschaf van minder reservemotoren of het weglaten van een nieuw elektronisch zelfbeschermingssysteem, dat nu pas in 20 procent van de huidige C-17’s aanwezig is. Aanleiding voor dit besluit is het afhaken van Letland, de vermoedelijke terugtreding van Tsjechië en het uitstel van een definitief besluit van Italië tot december. Mochten Tsjechië en Italië alsnog meedoen, dan worden de bezuinigingen tenietgedaan.
Nederland tekende eerder dit jaar voor deelname aan het project waarin NAVO-landen samen C-17’s aanschaffen en de kosten en in totaal 3500 vlieguren delen. Nederland zou voor eenmalig 130 miljoen euro aanschafkosten gebruiksrecht voor vijfhonderd vlieguren krijgen. Gebruik van die uren zou volgens Defensie ongeveer 15 miljoen euro per jaar kosten.
Door de terugtreding van Letland en de onzekerheid over Tsjechië en Italië vallen er 335 vlieguren vrij. Die worden naar rato verdeeld onder de nog wel deelnemende landen.
Volgens Van Middelkoop was het nodig met dit voorstel akkoord te gaan omdat er anders te weinig gegarandeerde vlieguren waren om het project te laten doorgaan.