Buitenland

Olmert zag noodzaak terugtrekking in

Geen andere premier in Israëls geschiedenis heeft zo duidelijk gezegd dat het in Israëls belang is dat het zich terugtrekt uit de Westelijke Jordaanoever als Ehud Olmert. De nieuwe leider, Tzipi Livni, is het daarin met hem eens. Ze wil een regeling met de Palestijnen treffen over een tweestatenoplossing.

Alfred Muller
19 September 2008 10:39Gewijzigd op 14 November 2020 06:24

De aftredende premier Ehud Olmert zei voor zijn verkiezing tot premier in maart 2006 en daarna dat een terugtrekking uit de Westelijke Jordaanoever noodzakelijk is als Israël wil blijven voortbestaan als Joodse en democratische staat. Hij wilde deze stap het liefst uitvoeren in het kader van een overeenkomst met de Palestijnen. Maar als dat niet mogelijk zou zijn, zou Israël volgens hem unilaterale stappen moeten nemen.Door de topconferentie in Annapolis van november 2007 kwamen de contacten tussen Israëlische en Palestijnse onderhandelingsdelegaties in een stroomversnelling: Israëlische en Palestijnse delegaties begonnen elkaar regelmatig te ontmoeten om te spreken over een regeling voor een Palestijnse staat naast Israël.

Beide partijen zijn nog lang niet tot elkaar gekomen. Het blijkt dat het zeer moeilijk is het met elkaar eens te worden over de vraag hoe de grenzen precies moeten lopen, welke rechten de Palestijnse vluchtelingen eventueel moeten krijgen en wat er precies met Jeruzalem moet gebeuren. Maar uitstel is niet noodzakelijkerwijs gunstig voor Israël.

Volgens berichten in de Israëlische pers merkte Olmert afgelopen zondag tijdens een kabinetszitting op dat hij bezorgd is over de toenemende wens het bij een eenstaatoplossing te houden. Dit betekent namelijk dat Israël zijn Joodse karakter verliest: een grote minderheid, die straks een meerderheid kan vormen, zullen niet-Joden zijn.

Het loslaten van de Westelijke Jordaanoever -het Bijbelse Judea en Samaria- gaat niet zonder pijn. De premier zei te geloven dat het hele gebied tussen de Jordaan en de Middellandse Zee deel is van het historische Groot-Israël. „Maar op dit moment wonen daar andere mensen met een andere cultuur. Daarom moet Israël een territoriaal compromis sluiten.”

Tijdens de bijeenkomst sprak de regering ook over het wetsontwerp voor compensatie van de Israëliërs die de nederzettingen aan de oostkant van de veiligheidsbarrière vrijwillig willen verlaten. Vicepremier Haim Ramon, die het wetsontwerp opstelde, zei dat Israëliërs er niet op hoeven te rekenen dat het gebied aan de oostzijde van dit stelsel van muren en hekken onder Israëlische soevereiniteit zal blijven.

Ramons wetsvoorstel houdt in dat Israëliërs in nederzettingen aan de oostzijde van de barrière een vergoeding van 1,1 miljoen sjekel (220.000 euro) zullen krijgen als ze hun huis vrijwillig verlaten. Zij die bereid zijn naar de Negev te verhuizen, krijgen 25 procent extra en wie zich in Galilea wil vestigen, 15 procent.

Ramon zei dat ongeveer 18 procent van de kolonisten aan de oostzijde van de barrière -meer dan 11.000 mensen- bereid is hun huizen onmiddellijk te verlaten. „Het weghalen van de bewoners uit Judea en Samaria is een onvermijdelijke stap, die iedereen overweegt die in de tweestatenoplossing gelooft”, zei Ramon. „Dat is de meerderheid van het Israëlische publiek.”

Hij zei ook dat zijn plan inhoudt dat de nederzettingenblokken ten westen van de barrière zullen worden versterkt. Deze delen van Judea en Samaria zullen onder Israëlische soevereiniteit blijven.

Kanaal 2 TV meldde deze week dat Olmert bereid is 98,1 procent van de Westelijke Jordaanoever aan de Palestijnen te geven. Het kantoor van de premier ontkende noch bevestigde dit. Hij vertelde maandag de parlementscommissie buitenlandse zaken en defensie dat Israël elke meter die het houdt, moet compenseren met grond. Olmert vertelde de commissie ook dat het idee voor een gezamenlijke staat voor zowel Israëliërs als Palestijnen zich snel uitbreidt in de internationale gemeenschap.

Andere Kadimaministers vonden dat Olmert een vreemd moment koos voor de bespreking van het compensatieplan. Transportminister Mofaz zei dat de nieuwe Kadimaleider geen optie openlaat voor het vormen van een kabinet met rechtse partijen.

Ramon is echter van plan zijn plan over enkele weken opnieuw op tafel te leggen. Met Tzipi Livni als Olmerts opvolger, lijkt hij goede kans te maken dat inderdaad te kunnen gaan doen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer