EU en NAVO steunen Georgië
De Europese Unie heeft maandag definitief besloten een waarnemersmissie van zeker tweehonderd mensen naar Georgië te sturen. Ze gaan toezien op de door Rusland beloofde terugtrekking van militairen uit de bufferzones rond de afvallige Georgische regio’s Zuid–Ossetië en Abchazië.
Tegelijkertijd kondigde de Europese Commissie aan 500 miljoen euro te geven voor de wederopbouw van Georgië na de oorlog met Rusland in augustus. Het geld moet vooral voorkomen dat de Georgische economie instort. De commissie riep de EU–landen op gezamenlijk eenzelfde bedrag op tafel te leggen.In Tbilisi bracht NAVO–secretaris–generaal De Hoop Scheffer samen met een delegatie van 26 NAVO–ambassadeurs een bezoek aan de Georgische president Michail Saakasjvili. De twee partijen richten de NAVO–Georgië–commissie op die moet leiden tot nauwere samenwerking tussen het bondgenootschap en Georgië.
Dat moet uiteindelijk leiden tot het NAVO–lidmaatschap voor Georgië, wat de NAVO–leiders in april beloofden. Dat was op aandringen van de Verenigde Staten en tot woede van Rusland. Wanneer is er toen niet bij gezegd.
Ministers van de 26 NAVO–landen praten in december opnieuw over deze belofte, maar de aarzelingen bij vooral Duitsland zullen door de oorlog tussen Rusland en Georgië niet zijn afgenomen. Het NAVO–handvest bepaalt namelijk dat een aanval op een NAVO–lidstaat gezien wordt als een aanval op allen.
In Brussel besloten de ministers van de Europese Unie dat de waarnemersmissie in Georgië zo snel mogelijk moet beginnen, in elk geval voor 1 oktober. Rusland heeft beloofd zijn militairen voor 10 oktober terug te halen uit de bufferzones. Maar Moskou wil ook een kleine 8000 militairen houden in Zuid–Ossetië en Abchazië en wanneer de EU–waarnemers daar terecht kunnen is nog zeer onduidelijk.
De EU kan weinig doen als Rusland duizenden militairen in het gebied houdt, omdat dat niet geregeld is in de door de Franse president Nicolas Sarkozy met Moskou bereikte regeling. Zolang het Russische leger zich maar terugtrekt naar de posities van vóór het moment dat de oorlog begon op 7 augustus. „Het gaat ons eerst om de posities, over de aantallen militairen en de samenwerking moeten we later met Rusland een debat voeren", zei minister Maxime Verhagen van Buitenlandse Zaken maandag. Hij gaf toe dat het vooruitzicht op een oplossing voor het al zestien jaar durende conflict over Zuid–Ossetië en Abchazië „er niet beter op is geworden".