Christelijke natie aan de afgrond
Godvrezende mensen moeten infiltreren in het politieke systeem van Zambia. Alleen zo kan dit land worden gered van corruptie en misdaad. Dat is de mening van dr. Nevers Mumba, de kandidaat van de National Citizens’ Coalition (NCC) bij de komende verkiezingen. Aan de vooravond van deze verkiezingen loopt de spanning hoog op. Het is de vraag of Mumba’s ideaal ooit zal worden gerealiseerd.
De regeringstermijn van Fredrick Chiluba, de huidige president van Zambia, zit er in deze maand op. Nog nooit in de geschiedenis van het Afrikaanse land waren er zo veel presidentskandidaten. Een van hen is de evangelist en voorganger dr. Nevers Mumba.
„De leus van de NCC is ”moraal en integriteit”, op alle niveaus.” Dat zegt de Nederlandse Melliena Beckmann. Zij heeft dit jaar drie maanden voor dr. Mumba gewerkt. In die tijd heeft ze niet alleen de verkiezingsstrijd van dichtbij meegemaakt, maar ook de strijd achter de schermen: die tegen armoede en corruptie. „De NCC wil het christelijk karakter van Zambia behouden. Het land moet gered worden van geweld, corruptie, analfabetisme en armoede.” Dr. Nevers Mumba is een protestantse voorganger en heeft in Zambia zijn eigen theologische opleiding, de Victory-bijbelschool. „Dr. Mumba wil het land weer opvijzelen, want het is er een en al ellende. Als je in het land bent, weet je wat hij bedoelt. Het is zo arm en alles is corrupt. Je kunt bijna niet normaal politiek bedrijven, ook niet als christen.”
Vriendjespolitiek
Corruptie en armoede gaan vaak hand in hand. Zo ook in Zambia. Met name in de laatste decennia is er sprake van een explosieve groei op deze gebieden. Kenneth Kaunda, de eerste president van de natie, die in 1964 na de Engelse overheersing aan de macht komt, werkt onder andere door zijn slechte economische beleid corruptie in de hand. Uit angst voor buitenlandse exploiteerders nationaliseert hij de belangrijkste bron van inkomsten: de koperwinning. Na de kopermijnen komen al snel andere instellingen en bedrijven onder overheidstoezicht. In de bestuurslagen speelt vriendjespolitiek een steeds grotere rol.
Ambtenaren blijven, ondanks hun soms slechte prestaties, gewoon in dienst. In 1991 wordt Fredrick Chiluba door 2,9 miljoen stemgerechtigde Zambianen aan de macht geholpen. Maar ondanks de hoop van vele Zambianen wordt de situatie onder Chiluba niet beter. De corruptiepraktijken gaan onverminderd voort. Sterker nog, mensen gaan terugverlangen naar de tijd van Kaunda. In het eerste jaar verliest Chiluba al twee politici omdat zij de corruptie onder ministers niet meer kunnen aanzien. In de jaren die volgen blijft het een komen en gaan van bewindslieden, meestal gepaard met beschuldigingen van corruptie en drugshandel. Regelmatig wordt Chiluba zelf beschuldigd van het profiteren van illegale praktijken. Deze beschuldigingen zijn echter nooit hardgemaakt.
Verkiezingsfraude
Ondanks de matige prestaties van de MMD-regering (Movement for Multiparty Democracy, partij van Chiluba) wordt Chiluba in 1996 herkozen. Verkiezingsfraude en een grondwetswijziging dragen hier een steentje aan bij. De grondwet stelt dat iedere presidentskandidaat een derdegeneratie-Zambiaan moet zijn en minder dan twee ambtstermijnen als president moet hebben gediend. Hierdoor wordt Chiluba’s belangrijkste concurrent, oud-president Kaunda, uitgeschakeld.
Deze grondwetswijziging valt erg slecht bij verschillende donorlanden en mensenrechtenorganisaties in Zambia. Ook komt er veel commentaar op het definiëren van Zambia als christelijke natie. Deze definiëring zou namelijk het uitbannen van andere levensbeschouwingen in de hand kunnen werken en bepaalde presidentskandidaten buiten de politiek kunnen houden. Direct na de verkiezingen wordt door twee verschillende waarnemende organisaties verkiezingsfraude geconstateerd.
Fredrick Chiluba reageert hierop door het leger in verhoogde staat van paraatheid te brengen, de kantoren van beide organisaties te sluiten en hun bankrekeningen te bevriezen. Een jaar na de verkiezingen brengen de UNIP (United National Independence Party) en andere oppositiepartijen een petitie uit waarin staat dat Chiluba onrechtmatig president is, aangezien hij geen Zambiaanse ouders heeft. Chiluba weigert tot op heden een DNA-test.
In tranen
Voorbeelden van corruptiepraktijken zijn er in ruime mate. Beckmann: „Dr. Mumba haalt heel vaak aan dat er binnen een paar jaar al vier mensen zijn doodgeschoten, onder wie Wezi Kaunda, de zoon van de oud-president.”
Wezi Kaunda was met de partij van zijn vader (UNIP) een concurrent voor Chiluba’s MMD. Onlangs nog werd Paul Tembo, voormalig campagneleider van Chiluba, vermoord. „Ik ben op zijn begrafenis geweest”, vertelt Beckmann. „Paul Tembo was een vriend van dr. Mumba. De dag nadat hij vermoord werd, zou hij voor de rechtbank getuigen tegen de president. Hij zou bewijzen in handen hebben die de beschuldigingen van corruptie door de president zouden bevestigen.”
Die nacht, van 7 op 8 juni jongstleden, werd Tembo door het hoofd geschoten. Volgens de Zambiaanse pers gebeurde dat voor de ogen van zijn vrouw, „Iedereen zei daarna ook dat president Chiluba een moordenaar was”, vervolgt Beckmann. „De kranten stonden er bol van. De volgende dag was de president op het televisiejournaal „in tranen” om de dood van zijn „goede vriend.”
Ondanks het feit dat Chiluba de inflatie flink weet in te perken, lukt het hem niet de armoede met succes te bestrijden. Hierdoor is het land een makkelijke voedingsbodem voor criminaliteit en corruptie. Na de nationaliseringsdrang van Kaunda worden door Chiluba veel instellingen en bedrijven geprivatiseerd. Hierdoor stijgt de prijs van bijvoorbeeld voedsel enorm, omdat die niet meer door de overheid wordt vastgesteld. In 1995 moet 85 procent van de Zambiaanse bevolking rond zien te komen met minder dan 1 koopkrachtdollar per dag.
Daarnaast zijn er bij lange na niet voldoende banen beschikbaar voor de Zambianen. Naast deze binnenlandse problemen is er nog een buitenlandse onstabiele factor voor de ontwikkeling van het land: Zambia is erg afhankelijk van externe factoren als buitenlandse investeerders, donorlanden en afzetgebieden. De conflicten in Congo, Angola en Burundi doen de Zambiaanse economie geen goed.
Gesjoemel
Volgens Beckmann maakt de regering wat betreft geld misbruik van haar machtspositie. „De bankrekening van Mumba is door de regering bevroren. Indien bedrijven al van plan waren geld aan dr. Mumba te geven, zien ze daarvan af, uit angst voor de reactie van de regering. Die kan hun het leven zo zuur maken, dat zij hun zaak niet meer draaiend kunnen houden.”
Een ander voorbeeld van gesjoemel met geld is de situatie van de kerken. „Kerken krijgen wel eens geld uit het buitenland”, legt Melliena uit. „Dat geld moeten ze ophalen bij de regering. Maar dan moeten ze zo veel betalen aan allerlei heffingen, dat het niet meer loont. Of de regering houdt het jarenlang vast, of het raakt zogenaamd kwijt.” Doordat er op overheidsniveau niet eerlijk wordt gehandeld, blijft de Zambiaanse bevolking arm. Het is de vraag of daar na de verkiezingen verandering in zal komen.