Gruwelijke moorden als eerherstel
Vrouwen in Pakistan worden behandeld als slachtkippen, ze kunnen geen kant op en hebben niets in te brengen als het gaat om hun eigen lot. Deze boude uitspraak van een Pakistaanse journalist werd deze zomer weer eens bevestigd door de moord op vijf vrouwen in de provincie Baluchistan. Ze werden levend begraven. Een politicus verdedigde de gewelddadige actie als zijnde een waardevolle traditie.
Het waren begin deze maand maar enkele regels in de krant: een politicus had in het Pakistaanse parlement verdedigd dat vijf vrouwen levend waren begraven, als straf omdat ze zelf hun echtgenoot wilden kiezen. Volgens de parlementariër ging het om een eeuwenoude traditie in de Pakistaanse provincie Baluchistan die hij zou blijven verdedigen. De vrouwen, van wie er drie nog in hun tienerjaren waren, zo meldde het bericht, werden eerst neergeschoten en vervolgens in een kuil gegooid. Terwijl ze nog ademden, werden hun lichamen bedekt met een laag zand en stenen.Veel meer dan deze informatie over de afschuwelijke dood van deze vrouwen sijpelde deze zomer niet door. Berichten over nieuwe koopkrachtcijfers en over het koude Noordzeewater bij Katwijk eisten waarschijnlijk alweer alle ruimte en aandacht op.
Zo niet in Pakistan, waar diverse mensenrechtenorganisaties alarm sloegen. En ook in Hongkong lieten medewerkers van de Asian Human Rights Commission (AHRC) het niet bij dit ene berichtje. Ze gingen op pad richting Baluchistan om het naadje van de kous te weten en vooral: om erachter te komen wie de daders waren en of ze al waren opgepakt. Dankzij hun inzet kan iedereen de ware toedracht weten, en hebben de vijf vrouwen min of meer een gezicht gekregen. Ook de zes daders zijn met naam en toenaam bekend, maar geen van hen is gearresteerd.
Op die bewuste dag in juli waren de 45-jarige Fatima en Jannat Bibi (38), beide getrouwde vrouwen, met de 18-jarige Fauzi en twee niet bij naam genoemde meisjes van 16 en 18 bijeengekomen in een huis in Baba Kot, een dorp op zo’n 300 kilometer van de provinciehoofdstad Quetta. De vrouwen -ze behoorden tot de uiterst conservatieve Umranistam- zouden die dag gezamenlijk afreizen naar een rechtbank in Usta Mohammad, waar de drie meisjes het burgerlijk huwelijk zouden aanvragen, want ze wilden trouwen met mannen van hun eigen keuze.
Daar was moed voor nodig, omdat de stamtraditie geen enkele ruimte geeft aan zulke initiatieven. In heel Pakistan geldt voor jongens, en zeker voor meisjes dat huwelijken lang van tevoren door de familie worden geregeld; wie daarvan wil afwijken begaat een grove zonde, en in een provincie als Baluchistan zelfs letterlijk een doodzonde. De stamoudsten van het dorp hadden de vrouwen nadrukkelijk te verstaan te geven af te zien van hun huwelijk; desondanks waren ze van plan door te zetten.
Nummerbord
Nog voordat ze de woning in Baba Kot hadden verlaten, stonden er plots zeven gewapende mannen voor hen, die hen sommeerden mee te gaan. De leider van de bende was Abdul Sattar Umrani, broer van de minister van Bouwzaken in Baluchistan. Die connectie met het provinciale bewind bleek ook uit het nummerbord van de terreinwagen waarmee de mannen waren gekomen. Ze dwongen de vijf vrouwen mee te gaan in hun wagen, en reden vervolgens ze naar Nau Abadi, een afgelegen plek in de buurt van Baba Kot.
Een voor een werden de vrouwen daar uit de wagen gehaald, waarna de drie meisjes geslagen en getrapt werden en met machinegeweren neergeschoten. De drie vielen zwaargewond op de grond, maar waren nog in leven. Het weerhield Abdul Sattar Umrani en zijn handlangers er niet van om de drie in een kuil te gooien. Op het moment dat ze die met zand en stenen wilden dichten, zo luidt het verslag van de AHRC-medewerkers, sprongen de twee oudere vrouwen naar voren om de meisjes te redden, waarop ook zij werden gegrepen en in de kuil gegooid. Onder een vracht aarde en stenen stierven de vijf vervolgens door verstikking. Voordat ze in hun wagen vertrokken, schoten de mannen als wilden in het rond om toeschouwers op afstand te houden.
Getuigen waren er voldoende, maar begin deze maand bleek dat de politie de zaak nog altijd niet in onderzoek heeft genomen en liepen de daders nog vrij rond. Hoge politieofficieren van twee bureaus bevestigden tegenover medewerkers van AHCR wat er was gebeurd, en ze verontschuldigden zich voor hun passieve opstelling: ze konden de kuil met de lichamen niet vinden. De werkelijke reden was natuurlijk een andere: de invloedrijke minister van Bouwzaken, Sadiq Umrani, wilde niet hebben dat zijn broer zou worden opgepakt. De minister wilde zelf nog wel toegeven „dat er drie meisjes waren omgebracht” (van de twee oudere vrouwen repte hij niet), maar de daders waren volgens hem „niet bekend.”
De manier waarop deze gruwelijke moorden in de doofpot werden gestopt is typerend voor veel van dit type misdaden in Pakistan, zegt dr. Anita Weiss. Zij is hoogleraar internationale studies aan de universiteit van Oregon (VS) en kenner van de positie van vrouwen in Pakistan. Zo was ze als onderzoeker vele jaren actief onder de vrouwen van onder andere Baluchistan. In 2001 redigeerde ze -samen met de Pakistaan Zulfiqar Gilani- het boek ”Power and Civil Society in Pakistan”. Daarin neemt zij het hoofdstuk over de positie van de Pakistaanse vrouw voor haar rekening.
Wat is er zo typerend aan de nasleep van de vijfvoudige moord? „Dat de daders vrijuit gaan omdat ze door een politiek invloedrijk figuur in bescherming worden genomen”, zegt Weiss. Ze wijst erop dat dergelijke moorden, zogenaamde eermoorden, strafbaar zijn dankzij een wet die oud-president Musharraf in het jaar 2000 liet uitvaardigen: eermoorden worden sindsdien beschouwd als ’gewone’ moorden. „Alleen figuren met connecties in de politiek kunnen dit soort moorden nog ongestraft plegen. Alle andere daders moeten vrezen voor hun vrijheid, omdat ze door justitie vervolgd zullen worden.” Een uitzondering vormen ook de afgelegen regio’s in onder meer de provincies Baluchistan en Sindh, waar de bekrachtiging van al die wetten stukloopt op oude stamtradities en waar ook het justitieel apparaat -en met name de politie- is vergeven van vrouwonvriendelijk denken. „Vandaar ook het absurde gedrag van die zes daders: ze namen niet eens de moeite om hun daden te verdoezelen.”
Wereld
Wat heeft die vijf vrouwen gedreven om, ondanks de conservatieve omgeving waarin ze leefden, hun wens door te drukken? Weiss noemt onderwijs als belangrijke factor. „Dan komen meisjes en vrouwen erachter dat er meer is dan hun kleine wereldje en de normen en waarden die hun zijn bijgebracht. Zolang vrouwen analfabeet zijn -en de meesten in Pakistan zijn dat- denken ze dat hun omgeving de enige werkelijkheid is.” Weiss heeft daarvan een staaltje meegemaakt in de stad Lahore. „Veel oudere vrouwen hadden het daar steevast over: „De hele wereld weet ervan.” Als ik dan vroeg wat ze daarmee bedoelden, zeiden ze: „Mijn familie en mijn buren.” Hun directe omgeving was letterlijk hun wereld.”
Een tweede cruciale factor bij het wel of niet slagen van een ’uitbraakpoging’ door meisjes en vrouwen is uiteraard de opstelling van mannen in hun familie. „Heb je mannen die achter je staan, dan kun je zoiets proberen. Zijn die er niet, dan kun je het wel vergeten.” Weiss voegt eraan toe dat nogal wat ’positieve’ mannen onder druk worden gezet door andere mannelijke familieleden om zich alsnog aan oude tradities te houden.
Sommige Pakistaanse wetenschappers hebben deze zomer gesuggereerd dat vrouwenactivisten en mensenrechtengroepen indirect schuldig zijn aan het -volgens hun waarneming- groeiend aantal eermoorden in Pakistan. Meisjes en vrouwen worden immers door hen aangemoedigd om met oeroude tradities te breken, waarop van de weeromstuit traditioneel denkende families en dorpsoudsten extra hard terugslaan. Weiss ontkent sowieso een toename van het aantal eermoorden; vanwege de strengere wetgeving denkt ze eerder aan een afname. „Iets anders is dat ze vaker worden gemeld, waardoor het lijkt dat het er meer zijn. En het zijn de genoemde organisaties die daar wel verantwoordelijk voor zijn, maar dat is alleen maar positief te noemen.”
Over karo en kari en de eer van mannen
”Moord uit eerwraak” is de officiële benaming van wat zich deze zomer in Baluchistan vijfvoudig afspeelde. Daarmee is deze misdaad als een diepgewortelde traditie getypeerd, en, vanuit die traditie, ook vergoelijkt. Het is zelfs tot plicht verheven omdat de eer van een man, familie of stam in het geding is.
Volgens de Pakistaanse stichting Aurat, die vrouwen en meisjes helpt zich te sociaal ontwikkelen, werden er in de eerste drie maanden van dit jaar negentig vrouwen door eermoorden om het leven gebracht. Vorig jaar waren er alleen al in de provincie Sindh meer dan 400 van zulke moorden. Medewerkers van Aurat telden ruim 1300 geweldsdelicten tegen vrouwen.
De eer (”ghairat”) van een Pakistaanse man en zijn familie wordt wel aangeduid met driemaal z: zan, zar en zameen, oftewel: vrouwen, goud en land. In de traditionele Pakistaanse samenleving is de vrouw een stuk bezit van de man dat zelf eigen waardigheid of rechten heeft, stelt Neshay Najam van de organisatie CrescentLife. Je kunt haar dan ook kopen, verkopen of ruilen. Daar ligt een grote paradox: enerzijds wordt de vrouw veracht; anderzijds is zij de spil waar de eer van de man om draait.
De grote vrees om zijn eer te verliezen is de drijvende kracht achter het controleren en onderdrukken van zijn vrouw en dochters. Daarbij gaat het vooral om de sociale kant van die eer. „Wat zullen anderen ervan denken”, zo klinkt het steevast in zijn hoofd. Niet zozeer de inhoudelijke kant van de daden van zijn vrouw zijn uiteindelijk bepalend, maar die sociale controle door de omgeving. Eer, en de keerzijde: schande, zijn daarmee vage begrippen geworden, zo zelfs dat ze bij het minste of geringste door een vrouw of dochter kunnen worden aangetast c.q. veroorzaakt. Niet voor niets zit bij vrouwen de vrees diep om aanstoot te geven. Tegenover een verslaggever van de VN-nieuwsdienst IRIN zei de 45-jarige Rabea Bibi uit Quetta dat ze haar dochter van 17 geen moment alleen het huis uit laat gaan. „Stel dat ze per ongeluk een blik wisselt met een man, dan loopt ze het risico van immoreel gedrag beschuldigd te worden, en dat kan haar dood betekenen.”
Een aantal gedragingen van vrouwen betekent zonder meer dat ze schande op haar man en zijn familie werpt. De wens om zelf een echtgenoot te kiezen bijvoorbeeld (iets wat volgens de Amerikaanse Pakistankenner dr. Anita Weiss in de islam niet verboden is, maar wel door veel Pakistanen als een religieus verbod wordt gezien). Ook de wens tot echtscheiding is een doodzonde.
Verkrachting was in Pakistan formeel tot eind 2006 reden om een vrouw te doden. Ook al was ze zelf slachtoffer, zij bracht schande in de familie en moest daarvoor boeten. Eind 2006 werd de wet die deze absurde gedachtegang ondersteunde, ingetrokken. Voor een 16-jarig verstandelijk gehandicapt meisje kwam die maatregel te laat. In 2000 werd ze verkracht door een jonge ambtenaar. Daarop besloot een jirga (vergadering van stamoudsten) dat het meisje haar stam te schande had gemaakt, en dat de eer kon worden hersteld door haar te doden. Prompt werd het meisje ten overstaan van de jirga doodgeschoten. „Zelfs wanneer vrouwen en meisjes zelf slachtoffer zijn, worden ze nooit gehoord door zo’n jirga”, stellen de opstellers van een lesbrief over eermoorden, uitgegeven door de AHRC in Hongkong. „Alle besluiten van zo’n jirga worden genomen door mannen, zonder dat die ook maar een woord met de vrouwen wisselen.”
Beschuldiging van overspel ligt ook snel op de loer. Van eenzelfde gewicht is een ongeoorloofde relatie tussen een meisje en een jongen. In beide gevallen zijn dan de zogenaamde ”karo-karimoorden” gerechtvaardigd. Wie als ”zwarte vrouw” (kari) of ”zwarte man” (karo) wordt bestempeld, weet dat zijn doodvonnis is getekend.
Over vrouwen en dochters praat je niet
De bescherming en verheffing van Pakistaanse vrouwen en meisjes mag dan bij wet zijn geregeld, in de praktijk van iedere dag worden eermoorden nog veelvuldig gepleegd. De reden: de familie regelt een heleboel zaken rond meisjes en dochters zelf.
Daar kom bij dat het hoogst ongebruikelijk is om je collega of buur naar zijn vrouw of dochters te vragen. Wie als familie een probleem met een dochter heeft, kan dan ook gemakkelijk van haar afkomen. Niemand die ernaar informeert.
Intussen kun je je afvragen of het bestaan van vrouwen in traditionele gemeenschappen in Pakistan wel draaglijk is. Hebben zulke vrouwen nog wel een plek om gelukkig te zijn?
Ja, zegt dr. Anita Weiss van de universiteit van Oregon. „Met de andere vrouwen in de familie ontwikkelt ze als het ware een gezamenlijke overlevingsstrategie tegenover de mannelijke dominantie.”
Vanwege die kring van vrouwen zijn de geliefdste huwelijken in Pakistan nog altijd die met een neef. „Trouwen met de zoon van je vaders broer is het ideaal van veel vrouwen”, aldus Weiss. „De reden is dat je de vrouwen met wie je straks te maken krijgt door en door kent. Zo wordt een tante je schoonmoeder, en nichtjes worden je schoonzussen.” Als ze straks wordt opgesloten in het huis (volgens de plicht tot ”purdah”, de volledige afscheiding van vreemde mannen), heeft ze een veilige groep vrouwen om zich heen.
„Wij in het Westen”, zegt Weiss, „denken dat zo’n huwelijk met een neefje verschrikkelijk moet zijn voor een vrouw, maar voor veel meisjes is het juist prettig. Het ergste wat meisjes kan overkomen is in een totaal vreemde omgeving terechtkomen, volledig buiten haar familie.”