Binnenland

Uitvluchten helpen dealer Mo niet

Handelde Ghanees Mohammed Y. (50) wel of niet in harddrugs? Zelf zegt hij tegenover de Groningse rechtbank: „Ik rookte wel, maar dealde niet.”

J. Visscher
9 September 2008 10:47Gewijzigd op 14 November 2020 06:20

Zeker is in ieder geval dat het pand in Winschoten, waar de donkere man zich ophield, een bedenkelijke reputatie heeft. Het is een drugshol, in rond Nederlands. Gedurende de nachtelijke uren gaan bezoekers in en uit. Ze komen er niet voor een suikerspin.Geflankeerd door zijn advocaat H. J. Janse poogt de verdachte uit te leggen dat hij slechts harddrugs gebruikt, maar er niet in handelt. Toegegeven, in het pand waar hij verblijft en dat bestaat uit een tiental kamers, wordt gedeald. Maar dat wil nog niet zeggen dat Mohammed zélf zich inlaat met dergelijke praktijken.

Is er in zijn omgeving een verdachte bezoeker, dan wel drugskoper, gesignaleerd? Mohammed heeft er een verklaring voor. „Het was iemand uit Duitsland die mijn vriendin bezocht. Zij was ziek en lag op bed.”

Drie getuigen hebben verklaard dat Mohammed, kortweg Mo, handelt in drugs. Een van de getuigen meldde: „Ik ben meegenomen naar een huis in Winschoten.” De getuige verklaart daar drugs van Mo en iemand anders te hebben gekocht.

Mohammed schudt zijn hoofd. „Ze kloppen bij me aan, soms om halfvier ’s nachts. Dan zeg ik: „Er is geen dealer.” Toen mijn huisbaas vroeg: „Wie is de dealer?” antwoordde ik: „Ik niet, maar ik zeg niet tegen de politie wie het dan wel is. Dat zoeken ze zelf maar uit.”

Ook een medewerker van de reclassering heeft laten weten dat Mohammed dealer is. De jarenlang verslaafde Ghanees zou hebben gezegd: „Op die manier verdien ik geld voor mijn eigen drugs. Voor andere strafbare gedragingen ben ik niet geschikt, dus handel ik in cocaïne.”

Sinds Mohammed begin jaren negentig naar Nederland kwam, heeft hij nauwelijks gewerkt. Hij raakte verslaafd.

Nu, in de zomer van 2008, gaat het een stuk beter, betoogt de verdachte. Hij is in behandeling bij kliniek Hoog-Hullen in Eelde, waar hij van de drugs af zou moeten komen.

Officier van justitie Fred Janssens acht het drugsbezit en de drugshandel bewezen. Er is onder meer ruim 18 gram cocaïne bij Mohammed Y. gevonden. De aanklager wijst er wel op dat de belastende verklaring van de reclasseringsmedewerker niet meetelt voor het bewijs, omdat Mohammed de kennelijke ontboezeming deed in een hulpverleningssituatie.

De aanklager acht een onvoorwaardelijke celstraf niet op zijn plaats. „De trein van ’s mans leven rijdt in de goeie richting en die moet je dus niet laten ontsporen.”

De officier eist 180 uur werkstraf en een voorwaardelijke celstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaar. Ook wil de officier van justitie dat Mohammed meewerkt met de reclassering, ook wanneer die hem van de drugs poogt af te helpen.

Advocaat H. J. Janse trekt in twijfel of Mohammed nu werkelijk in drugs heeft gedeald. Hij plaatst kritische kanttekeningen bij de belastende verklaring van een kennelijke koper. „Die man zei: Ik heb voor 30 euro bij Mo gekocht.” Dat geld is echter niet bij Mo gevonden. Anderen wijzen de vermoedelijke koper juist aan als dealer.

Mohammed moet de kans krijgen zich te bewijzen, vindt de advocaat. Hij ondergaat immers een therapie. „Elf jaar lang is hij verslaafd geweest aan drugs. Nu is hij een totaal andere persoon.”

Bij zijn laatste woord gaat Mohammed staan. „Ik dank u voor de gelegenheid me te kunnen presenteren. Ik ben niet meer dezelfde persoon als vroeger. Ik ben trots op mezelf.”

Uiteindelijk veroordeelt de rechtbank Mohammed voor het verhandelen van drugs. Zijn ontkenningen hebben de rechtbank niet kunnen overtuigen. Het vonnis is grotendeels conform de eis. Alleen de voorwaardelijke celstraf wordt geen zes, maar drie maanden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer